archief
evameijer.nl

 

 

 

30 april

Zeg het maar II

 

 

29 april

It's down to you, it all comes down to you

Vanochtend werd ik wakker met dit liedje in mijn hoofd. Het gaat (deels) over de hoofdpersoon van mijn nieuwe roman - niet de subcultuur of de tijd maar het type mens. Het Vogelhuis is het derde boek over een vreemde vrouw (het eerste beslaat een week, het tweede een jaar, dit een leven - ik hecht aan vorm); roman vier zal waarschijnlijk een andere kant op gaan. Ik heb daar verder natuurlijk helemaal niet zo veel over te zeggen (ik vind er ook niks van, dat is niet mijn taak: ik moet recht doen aan het verhaal, en daarna weer aan een ander verhaal). We zullen zien.

 

 

28 april

Een kwestie van geven en nemen

In de Van Woustraat gaf (voetganger en fiets) en nam (auto en auto) ik twee keer voorrang. Het voordeel van vrouw zijn (niet dat ik per se een vrouw ben, maar ik ga ervoor door) is dat dat allebei subversief is (galant zijn en assertief zijn). Als man is het geven van voorrang veel minder leuk, denk ik. Is dit een flauw stukje en een flauwe observatie? Jazeker. Zit er toch een kern van waarheid in? Dat mogen jullie zelf bedenken, lieve lezertjes.

 

 

27 april

Vera voor de keuken

 

 

26 april

Links en rechts

Helen Westerik schreef op de website van Athenaeum een stuk over Dierentalen, hier te lezen. De Dierenblogger schreef hier een recensie. Ook staat het programma van de conferentie over agency van dieren die ik in mei organiseer online, en wel hier.

 

 

25 april

Dood II

Uit de serie 'De dingen waar we het over hadden kunnen hebben als we meer tijd gehad hadden' uit 2013, deze had ik hier nog niet geplaatst

A Als ik dood ben, zal ik het licht missen.
B Welk licht?
A Gewoon, het licht, de zon die tussen de bladeren door op de weg schijnt, het licht van de maan op je gezicht, van een lamp in een huis op een donkere avond, van een straatlantaarn op een straat in de motregen op een vrijdagmiddag in november. Het licht boven de weilanden op een vroege zomerochtend.
B Je bedoelt de lucht.
A Nee, het licht, al die verschillende soorten licht. Ik zal het donker ook missen, de schaduwen. Maar ik denk dat de dood donker is.
B Ik denk dat de dood licht is. Lichter dan wat dan ook, zo licht dat hij vanzelf opstijgt.
A De dood als ballon.
B Ik weet nooit hoe ik ballon moet spellen. Er zijn een aantal woorden waar ik altijd over twijfel. Ik schreef het laatst in een e-mail aan je en toen heb ik het voor de zekerheid opgezocht.
A Je hebt me nooit over een ballon geschreven.
B Zie je, dan heb ik het vermeden, dan heb ik een ander woord gezocht.
A Wat zal jij missen als je dood bent?
B Niets, dan ben ik dood.
A Wat zou je missen als het er nooit meer zou zijn?
B De dingen die niet door mensen gemaakt zijn.
A De natuur.
B Is het licht natuur?
A Deels. Maar zou je de kartonnen dozen niet missen, de boterhamzakjes, de gordijnen?
B Nee. Ik zou de regen missen, de bomen. Geluid. Geluid zou ik ook missen. Het verharen van een kat.
A En schoenen?
B Als schoenen er niet waren dan zouden we ze uitvinden. Dat telt niet.
A Mijn vader droomde laatst dat er twee hertjes bij hem in huis woonden. ‘Het was krankzinnig,’ zei hij. ‘Twee van die lieve kleine hertjes.’ Hij gaf met zijn hand in de lucht aan hoe groot de hertjes waren.
B Waarom vertel je dat?
A Om aan te geven dat er ook dingen zijn die je kunt missen zonder dat ze bestaan of mogelijk zijn.
B Maar hertjes bestaan. Ze horen bij alle dingen die er zijn. Aan het einde van je leven bestaat alles uit alles waar je van weet, wat je kunt bedenken en wat je meegemaakt hebt. Dat is het totaal. Meer is er dan niet.
A Maar alles houdt ook alle andere dingen in, anders zou het alles niet zijn. Er is altijd zoveel dat ontbreekt.
B Als alles alles inhoudt, is het leeg.
A Dan kun je beter aan het licht denken.
B Als de dood licht blijkt te zijn, hoef jij nooit meer iets te missen.

 

 

24 april

Vreemde wezens

 

 

23 april

Een gesprek

Een gesprek dat zich oneindig uitstrekt en vertakt: uit alle takken groeien nieuwe takken en bladeren en bloemen en op de takken zitten koolmezen die zingen en soms stil zijn en soms slapen, en de duiven zijn er ook bij, de schors weerkaatst het licht, weerstaat de regen, draagt de sneeuw, de natte sneeuw maar even, licht op in de schemering, verbergt zich in het donker: tijd is zichtbaar in het groeien, in de seizoenen, in het verweren, het sterker worden, in wat afbreekt en de littekens die blijven, erbij gaan horen, in de knoppen, de wortels, in alle woorden die je me geeft en ik jou en die ons maken, ons nieuw maken: hier, dit is het, je kunt het vasthouden, het loopt niet weg.

 

 

22 april

Keeping you

 

 

21 april

Ik heb nog wel een makkelijk-maar-toch-best-smakelijk recept voor jullie

Het gaat als volgt: je stoomt een grote hoeveelheid verse spinazie (klein laagje water in de pan, zacht laten worden, kwestie van een paar minuutjes). Dan laat je dat uitlekken in een vergiet en fruit je in dezelfde pan een ui, een paar tenen knoflook, een paar chilipepers (2 kleine of 1 grote). Als de ui zacht is voeg je een paar flinke lepels pindakaas toe en een blikje tomaten (gesneden) of een stuk of wat verse tomaten (ik had kleine trostomaten en heb er een stuk of acht in gedaan - bij grote zou ik 4 doen of 5). Het moet er goed en smeuďg uitzien en je moet maar even proeven of er genoeg pindakaas in zit. Je snijdt de spinazie in stukken en roert alles door elkaar, en je kunt zout toevoegen. Een flinke hand cashewnoten erdoor is ook lekker. Serveer met rijst of couscous o.i.d., en een simpele frisse salade, bijvoorbeeld van tomaat en komkommer.

 

 

20 april

Nieuwe tekeningentumblr

Met plenty diertjes. Hier.

 

 

19 april

Dingen die ik hoorde toen ik gisteren naar huis liep

In een bootje aan de Amstelkade spraken twee mannen zacht met elkaar in het Pools. Het bootje was overdekt met blauw plastic zeil, ze waren alleen te horen en niet te zien, ik denk niet dat het hun bootje was. In de glasbak viel een stuk glas kapot op ander glas - er was niemand in het buurt, waarschijnlijk bewoog iets de grond en gleed het daarom opzij. Een mannetjeseend zwom het water tegen de kant - het klotste langzaam, steeds met vertraging. Verder hoorde ik de sirenes van politieauto's in de verte, mijn eigen stem (half tegen de hond, half tegen mezelf) en mijn voetstappen op de brug, Olli's voetstappen op de brug, twee jongens op een scooter.
Wat ik niet hoorde en wel had willen horen: kerkklokken, jouw stem.

 

 

18 april

Nieuwe artikelen

Ik zit op academia.edu, een site waar academici hun werk delen. Ik heb op mijn pagina drie nieuwe publicaties geplaatst. Mijn hoofdstuk uit de bundel (over het antropoceen) die van de week verscheen, Speaking with Animals: Philosophical Interspecies Investigations, een recensie van het boek Animal Rights without Liberation, en de recensie van Animal Deliberation. Deze dingen kun je zo lezen, alleen moet je je wel aanmelden; mocht je echt geďnteresseerd zijn dan kun je dat dus doen en anders kun je mij ook altijd mailen voor een kopietje.

 

 

17 april

Kommetje

Bij het grote veld in het park staat sinds een paar maanden (of misschien al een jaar) een watertappunt. Van de week stond er een bestelauto naast van Waternet. Olli had het warm, dus ik liep om de auto heen naar de kraan. De man van Waternet stapte uit zijn auto om Olli te aaien. Ik zei dat hij dorst had en dat het fijn was dat het kraantje er was. De man probeerde Olli te verleiden te drinken. Olli is bang voor het watertappunt omdat het water er met een enorme kracht uitkomt, dus dat legde ik uit. De man maakte een kommetje van zijn handen om het water op te vangen en liet Olli daaruit drinken. Ik vertelde ondertussen verder over Olli, zei dat hij bang en heel eigenwijs is. 'Je weet wat ze zeggen,' zei de man. 'Dat honden op hun baasjes lijken.' Dat was absurd in deze context en ook heel lief. Ik vertelde verder over Olli's verleden en vroeg me bij alles wat ik zei af of het ook voor mij gold. Olli dronk nog wat, we zeiden gedag, en Olli en ik liepen weg over het bruggetje. Hij rende vooruit en ging op zijn buik in de modderige vijver liggen, daarna namen we de tram terug naar huis.

 

 

16 april

En uit de lucht viel op een bepaald moment een deel van een regenboog, licht fluor onder mat grijs

Een dag met randen die vastzitten aan draden die bewogen worden en vormen maken die misschien niet onvoorspelbaar maar wel onregelmatig zijn en hoeken maken die na te volgen zijn en te begrijpen en toch hoeken blijven - of het mooi is weet ik niet en of het functioneel is weet ik ook niet - misschien kun je zoiets toch altijd pas achteraf bepalen.

 

 

15 april

Een lekker zacht kussentje (of: ik hoor je bloed ruisen)

 

 

14 april

Rond en rond

Lezing vier van deze week was in Leiden, lezing vijf in Den Haag. Vreemd hoe mijn leven rondspiraalt: in Leiden moest ik vlakbij een theater zijn waar ik vroeger misschien niet vaak maar toch regelmatig gespeeld heb; in Den Haag ken ik alles altijd beter dan ik denk wanneer ik er niet ben.

De routeplanner stuurde me een steeg in, dat was verwarrend. Eenmaal in het gebouw hoefde ik gelukkig alleen het bordje met mijn eigen naam en foto te volgen. Er waren veel mensen voor een dergelijke gelegenheid en iedereen dacht goed mee, de discussie was oprecht (soms stellen mensen alleen vragen om zichzelf te horen praten / impliciete kritiek te leveren).

Bij de borrel na afloop dronken alle mannen bier en alle vrouwen thee.

Tussen de lezingen door at ik in Leiden bij een vriendin met wie ik veel opgetreden heb, in een van die eerdere levens. (Er zijn dagen dat ik me haast overal thuis voel en dagen dat ik ontheemd blijf - dit was een dag uit de eerste categorie: gewoon in de dag hangen, alsof het een trein is, uiteindelijk kom je dan wel op je bestemming aan.) Haar zonen zijn ondertussen ongeveer volwassen, en toch echt nog jongens, qua gevoel voor humor, conversatie of gebrek daaraan en lichaamshouding. De poes en de hond kwamen bij tafel zitten. Niet om te bedelen, puur om de gezelligheid.

Deze kat wil altijd bij de hond zitten, de hond wil dat niet altijd.

In Den Haag waren er vogels en een zonsondergang. De Nacht van de Filosofie was een sympathiek festival en ik trad op in het mooiste zaaltje (zaal 3 van Theater aan het Spui). Na afloop vroeg iemand wat ik van de Dierenambulance vond. Ik ben zoals jullie weten fan van de Dierenambulance. Daarna ging ik snel naar huis, waar hondjes op me wachtten. Ik was niet de enige die naar huis ging: bij het inleveren van de OV-fiets stond er een rijtje (de man van de uitleen was een machtswellusteling: op de heenweg wilde hij per se dat ik een stap naar hem toe deed om mijn pas te laten scannen, zonder enige glimlach of vriendelijke blik - ik bleef stug staan totdat hij een stap naar mij toe deed, wat hij uiteindelijk dus deed - ik stak wel mijn duim op ten afscheid om de verhoudingen niet helemaal te verpesten, ik moest die fiets ten slotte ook weer terugbrengen). Ook zaten alle treinen die ik nam vol (ik nam een route met zinloze overstappen; uiteindelijk kwam ik toch in de Sprinter waar ik al direct op had kunnen wachten). Vroeger leek het me fijn om op het station te wonen, in een huisje tussen perrons (niet in zo'n hal met enge winkels) omdat de beweging, het voortdurende komen en gaan geruststelt. Nu hoeft dat niet meer, zo af en toe reizen is goed, tussen de lichamen van vreemden die allemaal hun eigen ideeën hebben over waar ze heen willen en waarom.

 

 

13 april

Het vogelhuis

Voor wie benieuwd is: de zomeraanbieding van Uitgeverij Cossee met daarin de aankondiging van Het vogelhuis staat online, en wel hier.

 

 

12 april

Schimmelplaneet

 

 

12 april

Nu mag je kiezen

Een ding begrijpen en dan alles begrijpen, of kijken en je blijven verwonderen.

 

 

11 april

Manen

Ik laat de knopen even liggen, zoek een nagel om aan de rand van de dag te krabben, de randen van de dag te krabben, van de dagen die zich onder mijn handen vermenigvuldigen tot maanden, die door fanatiekelingen met spijkers aan de muur gehangen worden. Ik ben te oud om te wachten, alle tijd heeft een bestemming, elk stoplicht dat me aanspreekt, iedere zucht. In de hoek van de kamer staat mijn koffer klaar. Ik zou kunnen verlangen naar thee die heet is, naar iemand die me bij mijn voornaam noemt of gewoon een donkere boterham, maar op het dak van de bank aan de overkant staat een meeuw op een poot en ik weet dat hij zich straks zal bewegen en ik wacht op het moment dat hij besluit een aanloop te nemen, de vleugels te spreiden, de grond los te laten en alles te overzien. Ik ken die meeuw goed. Hij helpt me de naden van het raam los te wrikken als ze de schroeven te vast aan hebben gedraaid.

 

 

10 april

Meerkoetenbroedplaats

Terwijl ik in lokaal C1.23 van de Oudemanhuispoort op leerlingen wachtte, keek ik uit het raam. In de gracht lag een meerkoetenbroedplaats (met bordje, zoals op de tekening). Ik weet niet of die door een meerkoet gemaakt is, of dat mensen het vlot speciaal voor meerkoeten hebben gemaakt, maar het was een mooi plekje, en de meerkoet die er broedde zag er tevreden uit.

 

 

9 april

Witte gast

 

 

8 april

Lost & Found

Vorige week vrijdag was ik bij een Lost & Found avond in het Theatrum Anatomicum op de Nieuwmarkt. Over die avond schreef ik een verslag, dat hier te lezen is.

 

 

7 april

Dierendeliberatie

Ik schreef een recensie over Clemens Driessens mooie proefschrift Animal deliberation: The co-evolution of technology and ethics on the farm voor Krisis, die je hier kunt lezen.

 

 

6 april

 

 

6 april

Koet

In het park hield ik afgelopen week een meerkoet met een zeer beentje in de gaten. Hij of zij - ik denk hij, want het was de grootste van het stelletje - mocht je toch een zij zijn, meerkoet, dan mijn excuses - kon er zondag nog behoorlijk goed mee weghobbelen, maandag wat minder, dinsdag nog minder en vandaag eigenlijk helemaal niet meer. Ik besloot hem te vangen; er lopen in het park nogal wat hele en halve jachthonden tegen wie hij geen kans heeft. Ik had drie honden bij me en bond de hond die denkt dat ze jager is (Vera) aan een paal. Olli was aan het socializen met een bekende op het bruggetje, dus die was even onder de pannen. De oude hond van het stel, Tita, stond te snuffelen, en ik ging op de meerkoet af. Tita kreeg echter ineens door dat ik de meerkoet probeerde te vangen, waarop ze ook mee kwam doen. Hierdoor werd de meerkoet opgejaagd en hij sprong in het water. Daar werd hij meteen enorm onder handen genomen door de andere meerkoeten in de vijver. Ze probeerden hem te verdrinken en het zag er niet goed uit. Ik pakte de honden - dit was mijn schuld-, die met wat vertraging in beweging kwamen omdat die de urgentie van de situatie niet direct begrepen, en rende met ze naar de overkant van het water. Daar wilde ik ze weer vastbinden, maar ik zag de meerkoet al met zijn gezichtje naar beneden in het water hangen, helemaal slap. Ik kon hem gelukkig bij een beentje pakken (hij lag bij de kant, anders had ik het water in gemoeten) en schudde hem even heen en weer. Toen kwam het hoofdje weer omhoog, en het duurde niet lang voor hij probeerde me te bijten (een goed teken). Hij beet Vera even in haar neus toen ze te dichtbij hem kwam. Met de drie honden aan de riem en de meerkoet tegen mijn lichaam gingen we op pad. Ik zag bij een ondergrondse vuilcontainer gelukkig een aantal kartonnen dozen staan, eentje was precies het juiste formaat. De meerkoet probeerde eerst steeds te ontsnappen maar gaf het na een minuut of vijf op.
De dierenambulance is gekomen, de meerkoet is naar de dierenarts. Het is nu avond en ik denk steeds aan dat slappe lijfje in het water - ik weet niet of de meerkoet water binnen had gekregen of in shock was, of allebei. Ik denk ook steeds aan zijn partner, die nu alleen is. Meerkoeten zijn soms wel twintig jaar samen.

 

 

5 april

In het land

De komende weken kunt u mij bezichtigen en aanhoren op verschillende locaties in het land (o.a. Amsterdam, Nijmegen, Den Haag, Utrecht). Zie de toekomst voor waar, wanneer en hoe.

 

 

4 april

Voor wie al wel armen, benen en een hoofd heeft maar nog een paar oksels tekort komt

Met dank aan Ricco van Nierop, die het eerder zag dan ik.

 

 

4 april

Aankondiging

Komende week verschijnt het boek Thinking about Animals in the Age of the Anthropocene, waarin mijn hoofdstuk 'Speaking with Animals: Philosophical Interspecies Investigations' opgenomen is. Het is een bundel met academische stukken over de veranderende relatie tussen mensen en andere dieren in wat het Antropoceen genoemd wordt: het geologische tijdperk waarin de planeet verandert door invloed van menselijk handelen (denk aan klimaatverandering, uitsterven van diersoorten en al dan niet bedoelde aanpassingen in wat groeit en bloeit). Meer informatie vind je hier.

 

 

3 april

Halverwege Lewes Road

 

 

2 april

Bert

 

 

1 april

Piep

De laatste column voor piepvandaag staat online, en wel hier.