WEBLOG

 

 

woensdag 30 april

Lenteboom

 

 

Biggen

Lees dit stukje uit de wetenschapsbijlage van het NRC van afgelopen zaterdag (als je erop klikt wordt het groter) en vervang het woord big door het woord baby. Of puppie. Varkens zijn drie keer zo slim als honden, ongeveer zo slim als een peuter.
Op de site van Wakker Dier kun je meer informatie vinden over dit onderwerp.
En alle mensen die wat te zeggen hebben over Geert W. of Rita V. en ondertussen gewoon vlees eten en zo dit systeem in stand houden zijn hypocriet bezig. En iedereen die vlees eet is verantwoordelijk.

 

 

Dan ben je een homo

Ik heb een hekel aan georganiseerde gezelligheid. Daarmee behoor ik tot een minderheid. Ik ben blij dat het regent. Vanochtend draaiden ze in het winkelcentrum naast Mexico en Kedeng Kedeng heel hard een lied dat ik niet kende met de tekst: 'als je nu niet ? (zingt of springt, ofzoiets, ik kon het niet verstaan) dan ben je een homo'. Zo, dacht ik, die ga ik aanklagen. Maar ik kan niet vinden van wie het is. Kent iemand dit lied? Gelieve contact op te nemen.

 

 

dinsdag 29 april

Grote schoonmaak

Ik gooi alles weg.
Mijn broek, mijn hoed, mijn pyama, mijn rokje, mijn spiegel, mijn schoenen en mijn zeehond.
En nog is het niet leeg. Nog lang niet.
Ik lap de ramen, ik stofzuig, ik dweil en ik was maar het wordt niet schoon. Het blijft harig.
Mijn hoofd is een huis met meer kasten dan ik kan zien, en ik kan lang niet overal bij, zelfs niet als ik op een krukje ga staan.
Dus ik zing en ik zing en ik zing, tot de ramen breken, of tot ik in slaap val.

 

 

Buurman deel 2

Dit is hem dus. De gluurman. Vanochtend gluurde hij terwijl zijn vrouw achter hem in de keuken stond. Ik heb stiekem een foto gemaakt, je kunt zien dat hij probeert te gluren. Ik stond om het hoekje dus hij gluurde tevergeefs. Miriam had de volgende tips voor op het spandoek:
dank u voor het niet gluren
beste buurman: wordt geen gluurman!
niet gluren bij de buren!
Als ik tijd heb ga ik ermee aan de slag.

 

 

maandag 28 april

Buurman

Ik heb last van een glurende buurman. Hij woont in een flat aan de overkant van mijn flat met een vrouw, een peuter en een Siamees. Hij mag niet binnen roken en rookt zijn sigaretjes op het balkon. Zijn balkon kijkt uit op het raam van mijn woonkamer. Terwijl hij rookt, gluurt hij. Nou valt er niet zo vreselijk veel te gluren, het is niet zo dat ik me voor het raam uitkleed, maar ik vind het toch vervelend want hij kan me zien zitten op de bank, waar ik bijvoorbeeld nu dit stukje aan het typen ben.
Ik ben van plan om een spandoek te maken en dat aan mijn waslijn te hangen. Ik twijfel nog over de tekst. Ik dacht aan: 'Beste buurman, ik vind het vervelend dat u naar me gluurt. Als u er niet mee ophoudt dan ga ik naar de politie of ik vertel het aan uw vrouw.' Maar dat is misschien een beetje lang voor een spandoek. Misschien moet ik gewoon 'Hou eens op met gluren' erop zetten. Of 'Gluren is voor sukkels'.
Ik denk er nog even over na. Suggesties zijn welkom.

 

 

zondag 27 april

Walvis

Station Haarlem.
Honderd vermoeide mensen in een trein, als in de buik van een walvis.
Op weg naar Heemstede-Aerdenhout, Leiden, Den Haag, Rotterdam, verder.
Was ik maar een walvis, dacht ik, dan kon ik lekker zwemmen, diep in de zee.
Maar misschien zou ik dan juist wel graag eens met de trein willen.
Of misschien willen walvissen wel niet meer dan ze kunnen, misschien is dat menselijk, om altijd meer te willen, en altijd anders.

 

 

zaterdag 26 april

Stof

 

 

Niet naar Engeland

Lang verhaal. Komt nog wel eens. Augustus weer.

 

 

vrijdag 25 april

Schaap

 

 

donderdag 24 april

Thuis

Hoe alles wat zo bekend is zo vreemd kan zijn - ik ken deze bank toch, deze arm. Het is mijn bank en mijn arm. Het is mijn huis. Mijn huis is een vreemd huis soms. Of ik een vreemde. Alsof ik iemand ben die op mij lijkt en alles doet wat ik doe zonder mij te zijn. Alsof ik iemand ben die op mij wacht.
Ik voel me nog het meest thuis in de tram op weg naar huis, tussen mensen en tassen. En bij de hond, slapend. Wij horen bij elkaar.

 

 

Hondmeisje

 

 

woensdag 23 april

De duiven

Het winkelcentrum loopt langzaam leeg. De meisjes die een ijsje aten op het stenen blok naast de fietsenstalling zijn naar huis. De oude mensen op het bankje nemen afscheid. Op het andere bankje zit een man van een jaar of vijftig met een lichtgrijze regenjas. Hij eet een visje. Er staat een vrachtwagen voor de bloemenwinkel met nieuwe bloemen en planten. Er fietsen een paar opgeschoten jongens voorbij en er rijdt iemand in een electrische rolstoel. Er wordt niet niet meer stil gestaan, de zon is weg.
In de verte klinkt een sirene. Dichterbij de muziek van de aerobicles boven de kapsalon en de autoradio van iemand die wacht. Nog dichterbij de televisie van de buurvrouw die haar balkondeuren open heeft.
De duif die maar een poot heeft zit ineengedoken voor het raam van de V&D. In de winkel is het licht aan. Het is er Prijscode met een uitroepteken. Dat heeft met korting te maken.
De dagen lijken op elkaar hier, en de nachten ook. Straks gaan de rolluiken dicht. Morgen gaan ze weer open.
Ik vraag me af waar de duiven naar toe gaan als het donker is. Misschien mag ik met ze mee.

 

 

dinsdag 22 april

And seize the day

 

 

maandag 21 april

Kinderbewaarplaats

 

 

zondag 20 april

Paard

 

 

Trein

Een lage zon boven een nieuwbouwwijk. Zwarte vogels boven de Scapino. Beverwijk. Links een veldje met bomen, rechts het perron. Een jongen en een meisje die beiden een joggingbroek en een leren jack dragen. De jongen maakt met zijn telefoon een foto van het meisje voor een poster met de tekst Turkije Vakantieland. Hij maakt een grap. Het meisje lacht.
In de trein een groep jongens die geroeid hebben. Ze ruiken naar jongens, een beetje naar zweet. Ze praten over roeien, voetbal, hun ouders en meisjes en ze maken grappen over sex. Ze praten te hard. Met een zachte g. Ze studeren in Delft.
Zacht licht naar Haarlem. Weilanden, achtertuinen, moestuintjes. Op het station een tweeling met lang zwart krullend haar en een kinderwagen. Ze dragen dezelfde zwart-rode jurk met bloemen. Ze wonen bij mij in de buurt, op de heenweg stapten we bij dezelfde halte in dezelfde tram.
De zon is rood. Om te zeggen dat het schemert zou overdreven zijn.
Straks is het donker. Dan ben ik thuis en doe ik het licht aan.

 

 

zaterdag 19 april

Dit soort regen

Het ruikt naar regen. De straat is nat en de lucht is wit. Ik ga naar buiten ook al is het binnen warmer, ook al begint het avond te worden, ook al heb ik eigenlijk geen zin. Ik loop een rondje. Als ik terugkom doe ik de balkondeuren open. Ik wil dat het naar regen ruikt in het huis. Het ruikt er al naar zaagsel, hyacint en rode grapefruit maar nog niet naar regen en ik hou er zo van als het naar regen ruikt, dit soort regen, in april.

 

 

Hobby

Ik ben kunstenaar, geen kunstenares. (En al helemaal geen crea bea. Dat is namelijk een belediging. En nee, ik ben geen schilder of beeldhouwer.) Zo ben ik ook muzikant, en geen muzikante. Of ik zangeres ben weet ik niet, ik denk het wel, maar zangeres doet denken aan Idols (ik hoor heel vaak dat ik aan Idols mee moet doen - echt waar) en TMF of klassiek. Ik ben in ieder geval geen zanger. Marco Borsato is een zanger. Ik ben wel singer-songwriter, maar dat is Engels. Ik ben geen zangeres-liedjesschrijfster. En het is geen hobby.

 

 

vrijdag 18 april

Veertje

 

 

donderdag 17 april

Kamperen

Ik kampeer in eigen huis, op een eenpersoonsmatras in de woonkamer. Een persoon plus hond, want de matras op de vloer is eigenlijk een extensie van de hondenmand die er vlak naast ligt. De gasten slapen in mijn bed. Ze snurken een beetje. Ze hebben de shampoofles omgegooid en hij is leeggelopen op de vloer van de badkamer. Een grote witte plas. Het ruikt lekker.
De gasten zijn gisteravond laat thuisgekomen, ik weet niet hoe laat precies. Ik vond vanochtend een sms die rond twaalf uur verstuurd was en zei dat ik vooral niet wakker moest blijven als ik moe was. Toen sliep ik natuurlijk allang. Ik slaap graag, tegen de melancholie.
Nu is het ochtend, en de wereld staat in bloei. Ik kan maar beter gaan ontdekken.

 

 

woensdag 16 april

Kamer

 

 

Trein

 

 

dinsdag 15 april

Poort

 

 

Kapsels

Ik vind het zo gemeen dat mensen koeien opeten. Koeien hebben van die mooie glanzende ogen met lange wimpers en lieve zachte oren. Koeien doen echt geen vlieg kwaad. Of konijntjes, konijntjes met lange oren en zachte pootjes die heel hard kunnen rennen - die je nooit zou kunnen vangen als ik je er achter aan zou rennen over een veld. Of varkens, die drie keer zo slim zijn als honden en van dat leuke stugge haar op hun rug hebben en zo goed kunnen ruiken. Paarden, die alles aanvoelen en zo lekker ruiken, naar paard. Kippen, die gewoon een paar graantjes willen pikken en verder niks. Vissen, die zo glibberig en weerloos zijn. Lammetjes, kalfjes, biggetjes. Garnalen, die altijd baby blijven, kleine roze embryo's. Eenden, die samen opvliegen als ik langs ze loop in het park, een luchtballet. Herten, die je aankijken. Enzovoort. Mensen eten alles, met hun rare kale lijven en hun achterlijke kapsels.

 

 

maandag 14 april

Goes

Ik ben vandaag naar Goes geweest. Het was een wat vreemde dag. Bij station Bergen op Zoom werd de trein een bus in verband met werkzaamheden. NS medewerkers deelden appels uit voor de vertraging. Er gingen twee conducteurs met de bus mee. De vrouw zei heel hard ‘goedemiddag allemaal’ toen ze instapte. Ik dacht even dat ze een toespraak wilde gaan houden maar dat was niet zo. Ze kwamen achter me zitten en zei tegen haar collega dat ze het vervelend vond dat zij de appels niet uit mochten delen maar dat de NS daar speciale mensen voor in dienst genomen had. Haar collega zong mee met Oerend Hard. En daarna zongen ze allebei mee met Bright Eyes, en de buschauffeur ook.
In Goes zaten de mensen op het terras. Daar was het weer voor.
Op de terugweg waren er meer mensen dan plaatsen in de bus en omdat het een touringcar was, waren er geen staanplaatsen. De volgende bus kwam drie kwartier later. Dat werd geaccepteerd. Ik denk dat het in Den Haag niet geaccepteerd zou worden. Ik weet dat ik het niet zou accepteren (want ik moest echt naar huis). Op het station in Bergen op Zoom heb ik een hele vieze krentenbol gegeten. Ik geloof niet dat ik ooit eerder zo'n vieze krentenbol gegeten heb.
Ik vond het gezellig in Goes. Ik vond het ook gezellig in Bergen op Zoom. Ik zou er wel uit eten willen met iemand. Iemand die ik ken bedoel ik, niet zomaar iemand. Dat zou ik gezellig vinden. Met de hond erbij. En dan in een hotel slapen. En de volgende dag weer naar huis met de trein.

 

 

Het weiland

De trein schudt als een koets. In het weiland staan stokken met plastic zakken eraan. Ik hou van het weiland.
Er is water hier. Dordrecht, Roosendaal, Bergen op Zoom. Het ruikt naar koeien.
De dagen lijken een beetje op elkaar, een lint van papieren poppetjes, zelf geknipt, alleen in de verte gelijk.
Soms heb ik het gevoel dat ik aan het wachten ben. Ik leef, en ondertussen wacht ik. Ik weet niet precies waarop. Het lijkt op een weiland, dat wachten, dat langzaam verandert van winter naar lente naar zomer naar herfst naar winter, of op een trein langs een weiland, met iemand erin die het ziet.

 

 

zondag 13 april

Barbaren

Europees commissaris Stavros Dimas (Milieu) wil de import verbieden van zeehondenproducten ‘die niet op een humane wijze zijn verkregen’. Wat een rare woordkeus, humaan. Alsof we mensen zouden doden voor hun huid. En dat we dat dan op humane wijze zouden doen. Snel, en zorgen dat ze wel echt dood zijn voor we ze villen.
(Als je trouwens 'humane wijze' zoekt bij google dan krijg je allemaal artikelen over dierenwelzijn. Vreemd.)

 

 

zaterdag 12 april

Europa

Gelukkig hebben we Kathalijne Buitenweg!

 

 

Trots op Nederland

Volgens mij is respect een dialoog. Met de ander. In die dialoog kun je dingen ontdekken over jezelf, dit ben ik wel, dit ben ik niet, en dat is waardevol. Daarnaast is het voor een dialoog nodig dat je luistert naar de ander, en het anders-zijn van diegene of jezelf accepteert zolang dat anderen niet schaadt.
Ik ben vaak de ander (zoals veel mensen trouwens). Daardoor waardeer ik de mensen die op me lijken, mijn vrienden, degenen die mij bevestigen in wat ik wel ben (naast mijn interne bevestiging of beweging). Aan de andere kant word ik gedreven door de weerstand degenen die het niet met me eens zijn. Gedreven om toch te doen wat ik wil of belangrijk vind, gedreven om mezelf goed uit te leggen, gedreven om mijn vrijheid te verdedigen, om mijn kant van het verhaal te vertellen. Ik weet dat ik relatief vrij ben, ik ben rijk en wit en niet geboren in Uganda of Israël/Palestina of Iran, ik heb een goede opleiding gehad en ik kan tot op zekere hoogte leven zoals ik zou willen. Ik kan mijn eigen mening vormen over religie, samenleving en waarden maar ook mijn mening is gekleurd. Door wie ik ben, wat ik belangrijk vind, waar ik vandaan kom. Ik kan me goed voorstellen dat mensen met een andere achtergrond (ras, sekse, geloof, sexuele voorkeur) zich niet goed kunnen voorstellen waar ik vandaan kom, voor sommige dingen bang zijn en van andere dingen kunnen leren (en vice versa). Tegelijkertijd verwacht ik dat er ruimte is voor dat verschil. Dat is de basis van samenleven, van een samenleving. Ik begrijp weinig van de huidige trend om geloof en recht met elkaar te verbinden - ik dacht eigenlijk dat we daar voorbij waren in Nederland. Ik begrijp ook weinig van de angst voor immigranten. Over een paar generaties zijn deze problemen echt wel voorbij (en zijn er weer andere). Voorbeelden genoeg in de geschiedenis, niet alleen in Nederland maar overal. Bovendien, als je nooit iets anders ziet dan je kent, is het moeilijk om zelf te groeien, zelf verder te komen, en daarnaast zullen er altijd verschillen zijn tussen mensen omdat mensen nou eenmaal verschillend zijn. En dat is maar goed ook.
Ik geloof dat respect of vrijheid ook kan inhouden dat je elkaar met rust laat, dat er ruimte is om anders te zijn, dat je tot op zekere hoogte moet kunnen zeggen dat je het feit dat je het met elkaar oneens bent accepteert, als het tenminste geen van beide partijen schaadt.
Met elkaar met rust laten bedoel ik overigens geen onverschilligheid. Ik geloof dat een oprechte interesse en nieuwsgierigheid het leven een stuk beter maken. Ik geloof ook dat samenleven een verantwoordelijkheid voor de ander inhoudt, van de verzorgingsstaat tot een gewonde duif naar het vogelasiel brengen. Snoeppapiertjes in de prullenbak gooien, geen andere levende wezens pijn doen (of opeten), de trein nemen in plaats van de auto.
Ik vind het jammer dat mensen aangepraat wordt dat ze bang voor elkaar moeten zijn, dat ze mensen met een andere huidskleur bij voorbaat moeten wantrouwen, in plaats van de nadruk te leggen op dialoog met de ander.
Ik hou van Nederland, van de Nederlandse traditie van openheid en acceptatie, de realistische kijk op samenleven en de ruimte voor het individu. Van het feit dat je in Nederland anders kunt zijn. Ik denk dat dat een heel belangrijk recht is en ik hoop dat de demagogiek van bepaalde figuren in de politiek daar weinig aan zal veranderen.

 

 

vrijdag 11 april

Avond

Ik zou het wel willen zeggen maar ik ben te moe, en ik weet de woorden niet. Ik heb alleen een zak met oude spullen, een beker zonder oor, een jas die te groot is, een elastiekje. Nog goed te gebruiken, dat wel. Anders zou ik ze weggooien denk ik, en wachten op nieuwe.

 

 

Talk to me

 

donderdag 10 april

Mijn laarzen had ik uitgetrokken

Zo zat er vanochtend om tien voor half tien opeens een vreemde vrouw met haar vingers in mijn vagina. We kenden elkaar nog maar een minuut of vijf. Ik had alleen haar achternaam onthouden. Ik was wel blij dat ik geen ondergoed met gaten aan had. Mijn laarzen had ik uitgetrokken, terwijl ik er een aan mocht houden. Maar dat leek me een beetje gek.
Ze droeg plastic handschoenen en gebruikte glijmiddel. Het was niet heel vervelend, hoewel ik het ook niet direct prettig zou noemen. Laat staan erotisch. Het was standaard, zei ze, niks bijzonders.
Gelukkig was het wel een leuke vrouw. De invaldokter.

 

 

woensdag 9 april

land/huis

 

      

 

 

dinsdag 8 april

Move

 

 

maandag 7 april

Hyacint

 

Darfur

Gelukkig woon ik niet in Darfur. Gelukkig kan ik me zorgen maken over de liehiefde en de zin van het leven en gelukkig kan ik muziek maken en met de hond naast me op de bank koffie drinken.

 

 

zondag 6 april

De duifjes

Er zitten twee duifjes in de boom voor mijn raam. Ze komen elke dag langs. Dan gaan ze op een tak zitten en dan kussen ze elkaar, lang. Ook wassen ze hun veren. Die van zichzelf en van de ander. Het ziet er heel gezellig uit.

 

 

zaterdag 5 april

Natte hond

Vroeger regende het elke dag, behalve in mei. In mei was het zonnig en warm en zaten we in de pauzes en de tussenuren op het gras aan de zijkant van de school. Mei rook naar gras, ongemaaid.
In de zomer was het ook droog, behalve als het de hele zomer regende, dat kwam voor. Maar vaker was het warm. Ik werkte 's zomers op de manege. Zomer rook naar heet zand en stro.
In september begon het te regenen, als school weer begon. De regen maakte alle dagen inwisselbaar. Het regende door tot april. In december en januari waren er dagen waarop het niet regende maar vroor. Wolkjes adem tegen een lichtblauwe lucht. Het sneeuwde eigenlijk zelden in die tijd. Heel soms in de kerstvakantie. Sneeuw rook nergens naar, niet eens naar zichzelf.
Ik hou van regen.
Het is een dakje of een hoed, duizend armen, een bedje van fluweel.
Thuis ruikt mijn jas naar natte hond.

 

 

vrijdag 4 april

15.05 uur

De saxofonist in het winkelcentrum speelt Feelings. De buurvrouw roept haar hondje. Ze moet weten dat het hier gehorig is. Misschien is ze doof. Ze mist ook een tand. Ergens in de verte een radio met dansmuziek. De bel van de draaimolen. Als iemand brood van zijn balkon gooit de meeuwen. Een gans, of twee. Ergens in de flat een wasmachine. Gerammel van een biobak. Een telefoon. Voetstappen van rennende kinderen. Een man roept iets over goedkope vis. Klapperende vleugels. Een autodeur die dichtslaat. Een auto die start en wegrijdt. Iemand hoest. Ik adem.
De stad zingt over de tijd die voorbij gaat.

 

 

donderdag 3 april

Rappers

Ik was gisteravond op het songfestival van een middelbare school in Den Haag. Bij mij op school heette dat Culturele Avond. Verder leek er in de opzet weinig veranderd. Er was een act van in het zwart geklede leraren met bolhoeden, een speelde saxofoon en de ander deed een dans, de populairste jongen van de school presenteerde het geheel en de jury bestond uit twee muziekleraren en een onbekende rapper. Er waren sowieso veel rappers. Die hadden wij niet. Wij hadden veel jongens met lang haar die gitaar speelden en in verschillende combinaties gevoelige liederen ten gehore brachten. En minder gevoelige liederen, met haar voor de ogen zoals Kurt Cobain. Ook was er altijd een humoristische act van een paar kinderen uit de tweede klas, een toneelstukje, veel klassiek piano, een enkel klassiek lied en op de laatste Culturele Avond die ik bijgewoond heb een Death Metal band. Van een hele stille jongen, dat was nogal een verrassing.
Het songfestival waar ik gisteren was, leek muzikaal minder gevarieerd. Er waren rappers, dansers (op rapmuziek), rappers, een lied, rappers en toen ben ik naar huis gegaan. Toch was het gevoel hetzelfde. En het rook hetzelfde, naar opgroeiende kinderen.

 

 

woensdag 2 april

Mijn uitzicht van vroeger

 

 

dinsdag 1 april

Raam