weblog
                    archief

 

31 augustus

Onweer

Olli is nogal bang voor het onweer. Niet gewoon bang van bibberen en in de badkamer gaan liggen, maar bang in de zin van paniek en proberen gaten in de muren en deuren te krabben zodat hij kan vluchten (waarbij hij pootjes en snoet openkrabt). Ik heb pilletjes van de dierenarts, en een Thundershirt, en dat dempt iets. Maar het betekent nog steeds wel dat ik wakker moet blijven om hem te steunen en in de gaten te houden (en slapen lukt toch niet omdat hij soms door het huis rent). Daardoor heb ik de afgelopen tijd een aantal nachten niet of weinig geslapen. Ze zeggen dat het wel goed is om dat soms te doen, en de nacht geeft een vogelperspectief, maar de dag erna zijn mijn gedachten rommelig, terwijl ze helder moeten zijn.

 

30 augustus

Aankomende activiteiten

De komende tijd ben ik in het land (in meerdere landen) te aanschouwen in diverse contexten, zoals optredens met muziek en proza, en bij academische conferenties en discussies. Voor meer informatie, zie hier.

 

 

29 augustus

Het nieuwe begroeten

Misschien kunnen we in plaats van dingen als 'hoe gaat het' en 'mooi weer buurman' gewoon meerdere keren hallo tegen elkaar zeggen. 'Hallo.' 'Hallo.' 'Hallo?' 'Hallo!' 'Hallooooo.' 'Hallo.' Voor het juiste effect moet je niet bezuinigen op intonatie. En dan de hand opsteken en weglopen. Werkt net zo goed als die andere gesprekjes en is minder nietszeggend.

 

 

28 augustus

Hondjes

Bij het stoplicht kwam ik de vrouw tegen van het hondje dat altijd met een lekke voetbal liep. Ze zei wat dingen over Olli, en was zelf heel opzichtig zonder hond. 'Geen hondje?' vroeg ik. 'Ze is half augustus overleden,' zei ze. Ze vertelde dat haar hondje al veertien was en last van haar nieren had, en dat ze vier maanden wist dat het een aflopende zaak was. Ze had haar iedere avond lekker in haar armen gehouden, in bed en op het bankje bij het water (dit hondje was erg stoer en zwom ook in de Amstel). Ze hadden goed afscheid genomen. Op het laatst was het op, er kwam ook allerlei spul uit haar neus de laatste dag. Ze was wel uit zichzelf overleden, geen euthanasie. 'Mijn hond ging in een dag dood,' zei ik, en toen begon ik heel hard te huilen. 'Sorry,' zei ik. 'Jouw hond is net dood en nu huil ik om mijn eigen hond.' 'Ik heb liever dat je je emoties toont dan niet,' zei de vrouw. 'Ik moet alleen wel de tram halen.' We praatten nog heel even, en toen haalde ze haar tram.
In het parkje deed Olli een beetje gek. Hij was misschien zenuwachtig omdat ik had gehuild. Op weg naar huis kwamen we een vrouwtje tegen dat we kennen uit het Beatrixpark. Ze komt daar met haar scootmobiel en geeft de hondjes brokjes. Olli begon aan de riem te trekken en begroette haar door zijn hoofd onder haar hand te doen. Daarna ging hij zitten. Dat moet altijd van haar. Hij heeft haar maar een keer of vier gezien en van mij hoeft hij nooit te zitten, dus het is best knap dat hij dat onthouden heeft. Hij kreeg twee brokjes, en toen nog een, omdat hij het zo netjes deed. Haar eigen hondje kreeg net zo veel brokjes, anders krijg je scheve gezichten.

 

 

27 augustus

Twee gedichten

Op de website van de Revisor. Hier.

 

 

26 augustus

Sociaal experiment

Ze zijn de brug over het water tussen de Ceintuurbaan en de Van Baerlestraat aan het vernieuwen, en hebben naast de oude brug (waar alleen de trams overheen gaan) een noodbrug gemaakt voor voetgangers. Fietsers worden geacht naar de volgende brug te fietsen. Sommige fietsers nemen echter de noodbrug en lopen dan met de fiets aan de hand naar de overkant. Dit fascineert me mateloos. Iedereen fietst altijd overal doorheen en overheen in Amsterdam, maar op deze brug lopen voetgangers dociel met hun stalen ros (en een bijpassend uitgestreken gezicht, alsof er niks aan de hand is) over het nepasfalt. Volgens mij doen mensen het alleen omdat andere mensen het doen: iemand is ermee begonnen en nu wordt het van individu op individu doorgegeven. Ik doe het zelf daarom ook: het ziet er beheerst en beschaafd uit, en is tegelijkertijd een tikje rebels, omdat de brug eigenlijk niet voor fietsers is. Soms fietst iemand toch over de brug en dan gebeurt er niks. Er staat niemand op te letten of zo. Het past ook prima, behalve misschien in de spits. Misschien moeten we als deze brug opgeheven is een vervolg maken om het verder te onderzoeken. In een winkelstraat, of ergens anders waar niet gefietst en wel gewandeld mag worden.

 

 

25 augustus

Op de pont

Ik heb een wissel. Even kijken wie het is.
Het lijkt het nummer van de reclassering. Even opnemen. Joe.
Hallo?
Ja. Ik denk het wel.
Ik kan het niet noteren want ik sta op de pont.
OK, bedankt.
Ja hoi? Ik heb een afspraak bij de tandarts. Morgen om kwart over drie.

 

 

24 augustus

De meereissprinkhaan

 

 

23 augustus

In de trein

1. De man tegenover me wil ophangen maar hij kan het knopje niet vinden op zijn telefoon en laat het apparaat in de consternatie vallen. Snel duikt hij naar beneden, hij pakt de telefoon op en zegt bezorgd 'gaat ie?' alsof hij zijn gesprekspartner liet vallen.
2. Het meisje naast me vraagt haar vriendin of ze mee gaat bodypumpen: 'Nee, je kunt echt mee, Rox gaat ook mee en die is net zo onsportief als jij.'
3. Iemand draagt vleeskleurige pantykousjes in haar sandalen. In de linker zit een laddertje.

 

 

22 augustus

De sprinkhaan

Ik ontdekte de sprinkhaan bij het fietsenrek bij de Loving Hut, 6,2 kilometer van mijn huis. Ik was over de Stadhouderskade en door de Kinkerstraat al naar Y. gefietst, en daar had mijn fiets een tijdje voor de deur gestaan, maar pas op de Admiraal de Ruijterweg kwam hij of zij op het zadel zitten. Er was geen tuin of park in zicht dus we besloten het maar zo te laten. Toen we een paar uur later terugkwamen zat hij of zij onder het zadel. Ik ben snel naar huis gefietst en durfde onderweg niet te kijken, omdat ik bang was dat de sprinkhaan daardoor weg zou springen (ik ben maar wel om het Vondelpark gefietst, dat leek me handig, mocht hij of zij toch springen, dan was er in ieder geval een park in de buurt, dat kunnen ze wel ruiken). Toen ik bij de tuindeur afstapte zat het diertje er gelukkig nog, dapper en standvastig op hetzelfde plekje. Nu zijn we weer thuis, het schemert en ik denk dat de sprinkhaan ook onder het zadel zal slapen vanavond.

 

 

21 augustus

Hee schatje

Gisteren liep ik hard langs de Amstel, mijn normale rondje. Op de terugweg liep ik een meter of twintig achter een andere hardloper (m). Voor het terras kwam een man naast me lopen; hij deed alsof hij ook meeliep en riep dingen als 'kom op hè' en 'je kunt het'. Hij zei nog net geen 'hop hop hop'. De man deed dat niet bij de mannelijke hardloper voor me, het zou niet in hem opkomen. Vanochtend las ik op de website van The Guardian een stukje over vrouwen die lastig gevallen worden als ze hardlopen. Het komt namelijk nogal vaak voor. Ik loop om de dag, sinds mei 2007, en ik denk dat ik in meer dan vijftig procent van de gevallen lastig gevallen word. In de zomer is het bijna 100%, bij harde regen of sneeuw is het minder. Het gaat vooral om opmerkingen, en gefluit, gesis en andere geluiden. Soms rent iemand achter me aan, soms fietsen ze achter me aan. Soms blijft het bij een opmerking, soms gaat iemand uit zijn dak (zijn, want het zijn zonder uitzondering mannen die zich aan dit gedrag schuldig maken) als ik niet op zijn avances inga. Soms gaat het alleen om heel uitgebreid kijken. Het is voor mij geen reden om niet te gaan hardlopen, wel om soms mijn route of looptijd aan te passen. Ik ga namelijk hardlopen omdat ik wil hardlopen, omdat het goed voor me is, en niet om een vreemde op te pikken of de confrontatie met het patriarchaat aan te gaan. In dit gedrag zie je goed terug dat vrouwen lang als eigendom van mannen gezien werden, en door sommigen nog gezien worden (het huwelijk is ook op dit model gebaseerd). Het is geen onschuldige hobby van eenlingen, maar reflecteert maatschappelijke verhoudingen. Daarom is het belangrijk om het te bespreken, en daarom is het belangrijk om te blijven hardlopen, wanneer dat veilig is. (Luister ook naar Hee schatje.)

 

 

20 augustus

Vleermuis

Het is 's avonds alweer donker als we voor het laatste rondje naar buiten gaan. Het is nog geen herfst, nog geen nazomer; het jaar is over de helft, over niet al te lange tijd moeten we ons opmaken voor de winter. Olli kijkt buiten vaker naar me als het donker is - honden houden niet van donker, het is de tijd waarin we zouden moeten slapen. Olli verdient een lintje, voor betoond geduld met zijn knie, en voor betoonde moed en liefheid in het wennen aan het leven in Nederland. Gisteravond kwamen we in het donker bij het veldje de buurvrouw van de tweeling tegen, zonder tweeling, wel met de twee hondjes. Ik vroeg hoe zij het vonden dat er nu kinderen zijn. 'Heerlijk,' zei ze. 'Ze zijn er helemaal gek op. Ik denk dat ze het wel leuk vinden als ze straks wat kunnen. Kruipen en zo. Nu doen ze eigenlijk niet zo veel.' Achter haar vloog een vleermuis van de school naar beneden. Ik zie ze graag, de vleermuizen. Op de terugweg bedacht ik dat ze er heel goed uitziet, die buurvrouw, stralend, ik vergat het haar te zeggen, ik hoop dat ik haar snel weer tegenkom en dan is het het eerste wat ik zeg.

 

 

19 augustus

Wesp

Op het muurtje om het terras had iemand een glas over een wesp gezet, op een donkerblauwe papieren servet. Ik weet niet hoe lang dat zo al was maar toen ik het glas optilde was zij of hij dood. De rapper die filmopnames had gemaakt was op dat moment net vertrokken met zijn crew, de vrouw die achter ons zat had gezelschap gekregen van een man, ze deed heel gewichtig met haar telefoon, belangrijk terwijl het niet belangrijk was. De man en vrouw die bij de wesp zaten aten samen een taartje. De man leek op de vader van Brenda, over wie ik ooit een verhaal schreef.

 

 

18 augustus

In het kader van het net naderende najaar

Ik denk ieder jaar dat ik het jaar beter begrijp dan eerder.

 

 

17 augustus

Ingewikkelde opdracht

 

 

17 augustus

Mijn vader maakt een foto van mijn moeder die een foto van mij maakt terwijl ik een foto van mijn vader maak

 

 

16 augustus

Met de Woningstichting Den Helder

In het kader van mijn verhuiswens had ik me ingeschreven bij de Woningstichting Den Helder. Ik kreeg direct 3008 punten van ze, ik weet niet precies waarom, waardoor ik bij ieder huis waar ik op reageerde in de top drie eindigde. Van de week was het zover: een voorlopige aanbieding. Een huis vlakbij de duinen. Ik weet niet of ik in Den Helder wil wonen, maar ik wilde er wel kijken. Nu is de Woningstichting Den Helder een van de weinige woningstichtingen waarbij je voor de bezichtiging alle papieren al moet inleveren. Ik miste een formulier (dat moet je aanvragen bij de Belastingdienst en dat duurt even), dus ik mailde ze met een aantal vragen (of ik het per mail kon aanleveren, of dit formulier anders kon, nog wat dingen). Ik kreeg een mail terug waarin alleen stond dat het per mail aangeleverd kon worden. De mail was ondertekend met 'Kop van Noord-Holland'. Donderdag mailde ik de papieren, waaronder een functioneel equivalent van het gevraagde formulier van de Belastingdienst (zelfde informatie, alleen een ander formulier). Vrijdagochtend kreeg ik een afwijzing, waarop ik per mail reageerde met de vraag waarom ik afgewezen was. Ik werd direct gebeld door een onbekend nummer. 'Met de de Woningstichting Den Helder,' zei een vrouwenstem. Ze vertelde me dat ik de verkeerde papieren had aangeleverd. Ik probeerde uit te leggen dat het een equivalent was, maar de mevrouw wilde niet logisch nadenken. Ik wenste haar een fijne dag verder. Even later kreeg ik post: het juiste formulier van de Belastingdienst. Zaterdagochtend kreeg ik weer post. De Woningstichting Den Helder stuurt formulieren terug als een aanbieding niet doorgaat. Ze hadden mijn gemailde formulieren uitgeprint om ze terug te kunnen sturen.

 

 

15 augustus

Alles

 

 

15 augustus

Het schuwste dier

Mijn debuutroman Het schuwste dier (Prometheus, 2011) is tegenwoordig ook als e-book verkrijgbaar, klik hier voor informatie en aanschaf.

 

 

14 augustus

Werk

Soms spreek ik mensen die mijn weblog lezen maar niet op de hoogte zijn van wat ik verder doe. Speciaal voor die mensen: ik heb een website (klik) en daar is informatie over mijn werk (o.a. romans, muziek, beeld) te vinden, alsmede een uitgebreid CV.

 

 

 

14 augustus

De huisduif

 

 

13 augustus

Heupfles

Een vrouw hangt uit het raam. 'Ik kan geen drank meenemen,' zegt ze. Ik zie haar niet, de vrouw beneden tegen wie ze praat wel. 'Ik heb wel een heupfles,' zegt ze. En dan, als ze mij ziet: 'Sorry hoor, wij schreeuwen hier gewoon uit het raam.' 'Geeft toch niet,' zeg ik. 'Met die chemo doe ik het maar niet,' zegt de vrouw uit het raam. 'Je kunt die heupfles zo krijgen.' 'Nee, beter van niet. En als je maar een kilo afvalt staat de diëtiste naast je bed.' Een buurvrouw uit het huis er tegenover begint zich ermee te bemoeien, roept iets over eten in het ziekenhuis. Ik loop het veld op, kan de vrouwen niet meer goed verstaan, kijk om, zie de vrouw die ziek is, ze gesticuleert wild, niet gek maar levenslustig, ze lacht. Op het veld hebben ze zand gestort, hele heuvels, eronder liggen de slakken, ik weet niet of ze dat kunnen overleven.

 

 

12 augustus

Paprikachips

De dieren vinden het maar niks, de elektrische tandenborstel. Het is geen stofzuiger, maar als we erover zouden stemmen, zou hij niet blijven. Toen ik net met Olli nog een rondje liep, ging ik even op een bankje zitten bij het water. Dat vond hij ook niks, raar en engig, en zeker niet de bedoeling. Hij probeerde gewoon maar door te lopen, tot ik toegaf. In de straat kwamen we de buurman tegen die vanmiddag op zijn scootmobiel voor zijn huis zat en met de duiven paprikachips at. Olli rook sporen van die chips en snuffelde, vond niks. De man fluisterde 'mooi meisje' naar me, zo hard als hij kon.

 

 

11 augustus

Water

Vanochtend kwam de onderhoudsmonteur. Hij was er vorig jaar ook, het is een aardige. Putih miauwde steeds tegen hem, hij houdt van mannen (ik dacht: ik moet vaker mannen uitnodigen) en hij wilde dat de onderhoudsmonteur de kraan voor hem open zou doen. Dat deed hij ook, omdat hij wilde controleren of de kraan goed werkte, maar hij zette hem zo hard open dat Putih maar zijn brokjes ging eten. De onderhoudsmonteur vroeg of ik wist waar de hoofdkraan zat. 'In de gangkast,' zei ik, op goed geluk. We zochten in de gangkast, maar daar was hij niet. Er zat er wel een kraantje, dat de man dichtdraaide, alleen dat had geen effect op het water uit de kraan in de keuken. 'Van de buren,' zei de man. Ik weet niet of hij hem weer open gedraaid heeft. Daarna keek hij in het luik in de gang. Daar zit geen kraan, dat wist ik wel, maar ik zei niets. Hij deed het al, het had geen nut meer te zeggen dat het niet nodig was. Misschien zit er een kraan in het onderste keukenkastje, dacht ik, maar dat zei ik niet. Eigenlijk wilde ik geen nieuwe kraan, ik wilde vooral dat hij snel klaar was. De onderhoudsmonteur gaf me net als vorig jaar een nieuwe douchekop en slang (die valt steeds, dus eigenlijk is de houder het probleem). Ik vroeg of hij koffie wilde, hij zei dat hij net een hele fles water had gedronken en zich een waterballon voelde. Hij wreef erbij over zijn buik. Toen hij wegging kreeg hij de voordeur niet open. Vorig jaar zei hij daarom 'sterke vrouw', dit jaar zei hij 'waar je zin in hebt'.

 

 

10 augustus

Familie II

 

 

10 augustus

Familie

 

 

9 augustus

Perron

 

 

9 augustus

Hemel

Ze moeten een televisiezender maken die alleen de lucht uitzendt.

 

 

8 augustus

Rammelt

In de Lidl zag ik het fietsenmannetje. Hij stond schuin achter me bij het fruit en zag niet dat ik hem zag, en ik deed alsof ik hem niet zag omdat ik hem die ochtend al drie keer gedag gezegd had. Ik zag hem weer bij de kassa, en ik had hem daar als hij omgekeken had wel gedag gezegd. Bij het fietsenrek stond hij ineens voor me. 'Hee,' zei hij. 'Hee buurman,' zei ik. 'Weinig boodschappen.' Ik maak geen hele zinnen meer tegen hem, met dit soort uitspraken begrijpen we elkaar voldoende. Hij had alleen wc-papier in zijn fietstas. Hij fietste voor me weg, maar hij fietste zo langzaam dat ik hem halverwege moest inhalen. Daarna ging hij heel snel achter me fietsen, wat ik niet begreep - het was een vorm van communicatie, misschien plagend bedoeld, maar ik had heel veel boodschappen aan mijn stuur en eigenlijk alle aandacht nodig voor het fietsen. Ik wist hem wel voor te blijven. 'Rammelt,' zei hij toen we bij het hek in de steeg waren. 'Ketting,' zei ik. 'Fietst verder wel goed.' Hij sprak een tijdje maar ik verstond niet wat hij zei. 'Langskomen,' zei hij en hij wees op de ketting. 'Ja, doe ik een keer,' zei ik. 'Bedankt.'

 

 

7 augustus

Op dinsdag

Op de tafel bij het raam liggen twee ballonnen, geel en groen. 'Feestje?' vraag ik. 'Arnold was gisteren jarig,' zegt de mondhygiënist. 'We hadden het versierd en dat vond hij helemaal niks. Hij wilde dat we alle versieringen weghaalden. Die hebben we laten liggen. Zodat mensen er toch naar zouden vragen.' Ik knik. Arnold is de tandarts. Ik heb hem in de afgelopen anderhalf jaar twee keer gezien. Aan zijn muur hangt een poster van Kuifje in een Afrikaans land, die eigenlijk niet meer kan. De mondhygiënist zoekt op internet op wat voor weer het de komende dagen wordt. Op dinsdag is het altijd slecht weer want dan is zij vrij. We wachten op Arnold, die mijn gebit nog moet controleren, en we zijn verder uitgepraat. 'Ik geloof er niks van, dat ze het al twee weken van tevoren weten. Morgen misschien. Ik heb zo'n app, dan kijk ik een uur vooruit.' 'Dat je weet of je de hond kunt gaan uitlaten,' zeg ik. Ze lacht. Ik denk dat dat betekent dat ze geen hond heeft. Arnold komt binnen. Ik ga weer op de stoel zitten. Hij gaat heel ver naar achteren, ik lig met mijn hoofd een beetje naar beneden. Dat gebeurde net ook, alleen toen zette de mondhygiënist hem weer wat omhoog. Ze pakt mijn dossier erbij. 'We hebben weer de elektrische tandenborstel besproken,' zegt ze tegen hem.

 

 

6 augustus

Dertien

Gisteren was Pika jarig. Zou Pika jarig geweest zijn, zou ze dertien geworden zijn. Ik dacht er de hele tijd aan. Als ik nog in Den Haag gewoond had, was ik wel naar het strand gegaan, naar ons strand, nu dacht ik er alleen aan. Aan het begin van de middag vond ik in de fietsenstalling van Amsterdam Amstel een jonge duif met een lamme vleugel, die ik alleen naar de dierenarts kon brengen. De reden waarom ik naar het station was gegaan kwam hierheen en we dronken koffie op een bankje aan de Amstel in de zon, die niet te hard scheen, en we praatten. Voor ons badderden twee duiven in een modderige plas, een kudde stampende kantoormensen joeg ze weg, zonder ze op te merken. Thuis, later, waren de dieren heel blij dat ik er weer was. Dat ik terug was gekomen. Ik weet dat Pika niet meer terugkomt en toch blijf ik haar missen alsof ze terugkomt, bijna hoopvol, bijna een gewoonte, een laag betekenis die ik niet wil of kan afschudden. Putih ging in het doosje zitten waar ik de duif in vervoerd had, een zeer tijdelijke vakantiewoning. Olli wilde dat hij bij hem kwam zitten en hem aaide, dus dat deed ik maar.

 

 

5 augustus

Twee

Het meisje van hierachter kwam met een dubbele kinderwagen het braakliggende terrein waar we de honden uitlaten op, alsof het een jeep was. Haar twee Franse bulletjes renden er snuivend omheen. 'Twee,' zei ik bewonderend. 'Dat wist ik helemaal niet.' Ik had wel de ooievaar aan het raam gezien, maar wist niet zeker of het bij haar was. Ze is nogal fors en ik had niet gezien dat ze zwanger was. Omdat ik niemand wilde beledigen had ik haar en haar vriend ook nog niet gefeliciteerd. Dat deed ik nu wel, alsof het om de tweeling ging. Ik bleef op afstand omdat Olli niet mag rennen en spelen en dat anders wel gaat doen, met haar hondjes. Al met al was ik vrij onbeleefd, eerst al niet feliciteren en toen op afstand blijven zodat we onze stem net een beetje moesten verheffen om elkaar goed te kunnen horen. Ik geloof niet dat ze het erg vond; ze vertelde dat de meisjes al doorslapen, dat ze een twee-eiige tweeling zijn, dat ze zelf alleen twee grote broers heeft. Ze eindigde met: 'Zo heb je niks, en zo heb je twee kinderen en twee honden.' Daarop namen we afscheid. 'Volgende keer kijk ik in je wagen,' beloofde ik. 'Doei,' zei ze.

 

 

4 augustus

Hoogeveen

De duif (zie 23 en 31 juli) is gisteren thuisgekomen. Wat zal hij blij zijn.

 

 

4 augustus

Papiertje

In de bloemenwinkel op het station overhandig ik het meisje achter de toonbank een bos zonnebloemen. 'Wilt u er een papiertje om?' vraagt ze. 'Nee,' zeg ik. Ze schrikt. Dit had ze duidelijk niet zien aankomen. 'Helemaal geen papiertje?' 'Helemaal geen papiertje.' Ik reken af, ze vraagt nog eens voor de zekerheid of ik niet toch een papiertje erom wil. 'Nee hoor,' zeg ik. 'Dan doe ik er een leuk strikje om,' zegt ze. 'Dat is goed,' zeg ik. Ze wikkelt groen en geel lint om de stelen van de zonnebloemen en plakt er een sticker op. 'Ook voor mijn collega,' zegt ze. 'Dat wel duidelijk is dat u ze gekocht heeft.' 'Ja, anders sta ik daar straks met mijn ov-fiets en die bloemen en dan denkt hij ook.' 'Ja, dan denkt hij ook.' Ik bedank haar. Bij de fietsenstalling huur ik voor het eerst een ov-fiets. Het gaat heel makkelijk.

 

 

3 augustus

De jongen

De pakketbezorger heeft tegenwoordig een jongen bij zich. De jongen lijkt me een jaar of veertien, en hij kijkt altijd boos (dit in tegenstelling tot de pakketbezorger zelf, die de hele dag lacht en me bij iedere geslaagde bezorging een boks wil geven om het moment luister bij te zetten). Ik denk dat hij gedragsproblemen heeft en ze hem niet meer op de dagopvang willen hebben (hij ging al mee lang voor de zomervakantie begon). Gisteren stond de jongen voor de deur met een pakketje. Hij gaf het aan me zonder iets te zeggen, keek alleen heel kwaad. De bezorger riep van om de hoek dat hij wel graag een handtekening wilde. Hij is bang voor de hond (wat fijn is want daardoor hoef ik niet de hele dag voor de hele buurt pakketjes aan te nemen). Ik lachte vriendelijk naar iedereen, zette mijn handtekening en ging naar binnen, waar Olli dacht dat het pakketje voor hem was, want dat denkt hij bij ieder pakketje, omdat hij het hoopt en omdat hij zo lang in een asiel gezeten heeft en denkt dat de dingen die daar gebeurden exemplarisch zijn voor de gehele wereld.

 

 

2 augustus

Het begin van de tweede helft van de zomer

Ochtendmist. Ik werd vannacht wakker uit een droom waarin ik oud papier moest wegbrengen en moest lachen om de knulligheid en saaiheid ervan. Er waren wel veel wegonderbrekingen en hoge rotsen. Ik werd wakker omdat Olli zich waste (hij mocht een paar weken niet likken aan de wond en dat heeft mij zo geconditioneerd dat ik van het geluid van likken wakker word). Maar goed, ochtendmist, de tweede helft van de zomer, de herfst komt in zicht - de herfst is te ruiken. Ik ben Montaigne's Apologie voor Raymond Sebond aan het herlezen, zeer vermakelijk. Gisteren las ik het stukje over de zintuigen, waarin Montaigne zich onder andere afvraagt of andere dieren misschien zintuigen hebben die wij niet hebben, hij noemt magneten als voorbeeld van iets dat wij niet kunnen waarnemen (nu weten we dat haaien navigeren op magnetische velden). De duif is niet aangekomen, de man heeft me niet gebeld. Hij was al lang weg voor ik hem vond, misschien heeft hij ergens anders een huis gevonden. Misschien is er iets gebeurd. Ik denk niet dat hij de weg kwijt is, duiven hebben een enorm goed geheugen en richtingsgevoel. Na de droom over het papier droomde ik dat hij terugkwam, met zijn lieve lage stem.
Vanochtend vroegen twee mensen in een volle auto de weg naar de Elandsgracht. Dat is onmogelijk uit te leggen vanaf hier, dus ik stuurde ze terug naar waar ze vandaan kwamen. Van een afstand, roepend, omdat Olli anders in de auto wil. Olli is tijdens het wandelen volkomen op mij gericht, waardoor ik soms geïrriteerd raak, hij kan er niks aan doen, het is doordat we de hele tijd op elkaars lip zitten. Het is ook wederzijds, donderdagochtend moest ik naar de tandarts en toen miste ik hem, zijn harige lichaampje, zijn lieve ogen. Verder schrijf ik veel. Ik ben veel thuis en kan dus veel schrijven; om te kunnen schrijven moet je je vervelen, ik verveel me en ik schrijf. Soms zie ik uit naar meer beweging, soms zie ik dat dit alles is.

 

 

1 augustus

Links en rechts

Kogel ketst af op gordeldier, schutter gewond.
Tranen onder de microscoop.
In een Spaans stadje krijgen katten en honden rechten.
Een fruitboom met veertig soorten fruit.
Planten communiceren deels net als dieren.
Over gidsmieren.