archief
evameijer.nl

 

 

31 december

En alles verandert, en alles blijft hetzelfde

Een jaar is een verzameling dagen, een verzameling gedachten, een gedachte, een plank over een ton die omklapt als je eroverheen loopt naar een nieuw jaar: een nieuwe verzameling dagen, een nieuwe verzameling gedachten, een nieuwe gedachte.

 

 

30 december

 

 

29 december

Avanti

Het park is eigenlijk geen park maar een rijtje huisjes bij een boerderij. Voor alle ramen hangen tuinslangen met lichtjes erin. In alle huisjes zitten honden: verderop zit een gezelschap met twaalf golden retrievers, naast ons zit een man met twee maltezers, daarnaast een stel met vijf Friese stabijen. De receptie is de serre van de boerderij, die vol staat met wit-blauwe spullen (van flyers tot poppen) - ervoor staat een koetje van plastic, een rijtje oude plastic bloempotten met happen eruit, een vlag, en een schoolbord met Welkom! erop en de namen van de gasten die vandaag zullen aankomen. Tegenover de receptie, voor het hok met de kippen en het konijn waar de mussen op zitten en soms in vliegen om het kippenvoer op te eten, is de wifi-hotspot, een houten schuur met twee picknicktafels ervoor. De schuur zelf is dicht; 's avonds zitten er drie pubers met capuchons op aan de picknicktafels onder de overkapping, uit hun telefoons komt muziek. Voor de wifihut staat een kerstboom zonder ballen in een put. Aan de deur hangt een paar verweerde kunstschaatsen. Er staat een kartonnen sneeuwman met een slinger om zijn nek en een bord waar nog een Welkom! op staat. In het huisje is er soms internet. Het komt en gaat, soms is het even snel genoeg om een mail te versturen. Eigenlijk is dat een heel goede oplossing, zouden ze abonnementen met af en toe internet moeten aanbieden.
Op het strand heeft Olli al losgelopen. Hij vindt het spannend maar houdt zich kranig. Gisteren vond hij het skelet van een haai. Soms neemt hij een krabbetje in zijn mond, om het toch maar niet op te eten. Het vuurwerk valt mee, soms horen we heel in de verte een knal. Putih houdt wel van vakantie. Hij rent de trap op en neer, gaat op de bovenste keukenkastjes zitten en speelt met de meeuwenveer die ik gisteren op het strand vond. Gisterochtend zat er ineens een lapjeskat voor het huisje, ze miauwden uitgebreid naar elkaar.
Verder is het leven hier gelijkmatig: het wordt licht en donker en weer licht en het is gaan waaien. Het land strekt zich zonder al te veel onderbrekingen uit. Ik reed gisteravond over een dijk die zo donker was dat ik de randen van de weg niet kon zien, pas op de helft kwamen er strepen die het asfalt afbakenden. Gelukkig gaf de tomtom de bochten aan. Licht dat er soms ineens was - koplampen in de verte, een lantaarnpaal - doorbrak het zwart te fel, nam mijn zicht weg. De dijk ging steeds verder, een geruststelling.
Mijn aantekeningen zijn vaag, misschien omdat ik moe ben: vragen over stilte en stilstand (wat er precies gebeurt als alles bijna gelijk blijft), over herhaling en wat nieuw is, over de kleur van de lucht en het zachte licht over de duinen als de zon net op is.

 

 

28 december

Waddenhond

 

 

28 december

Manieren om te verdwijnen

 

 

28 december

Haan, horizon, neonroze hemel

Ik zet de stoel voor het raam zodat ik de zon op kan zien komen (eerst is het donker en dan licht, en het punt waarop dat gebeurt is niet aan te wijzen en daarom is het goed om er goed naar te kijken). In de lamp liggen vliegen. Ik heb spierpijn in mijn armen. De koffie is een beetje slap. Het is binnen stiller dan buiten - buiten roepen de eenden. De verwarming is centraal geregeld, het is te warm, ik sta op en zet het bovenlicht open. Voorzichtig, want dingen breken hier makkelijk. Eerst ging de lamp kapot, daarna het aardappelschilmesje. Ik was ook lucifers vergeten. We naderen nu de rand van de nacht, zichtbaar door de horizon die land van lucht scheidt, en door de ganzen die richting zee vliegen.
In de verte kraait een haan, iedereen is de dag al begonnen of slaapt nog en alleen ik zit hier, voor het raam, op een grijze stoel met bladeren van stiksel, met mijn voeten op de vensterbank.

 

 

27 december

Overgangen

Het is donker. Ik loop met Olli over het veld voor ons huisje tussen de houten speeltoestellen, kastelen voor kinderen en kauwen. Het gras is drassig – mijn schoenen worden nat, dan mijn sokken. Olli wilde eerder niet lopen, dus ik volg hem nu, ook door een diepe plas, het is goed dat hij dapper is. In een weiland vlakbij roepen vogels – ganzen, en andere vogels, die ik niet kan thuisbrengen, hun roep is lichter en sneller dan het gegak – ze zijn allemaal heel wakker, zo laat nog, er moeten duidelijk dingen geregeld worden. We lopen tot de rand van het veld. Er ligt daar een sloot, ergens in de diepte, ik kan hem nauwelijks zien (maar de diepte is lichter dan het gras voor mijn voeten, lang gras neigt naar binnen).
De maan schijnt in onze rug. Over het zwarte land in de verte valt het licht van een vuurtoren – wel, niet, wel, niet, wel.

 

 

26 december

Waakzaam en dienstbaar

Ik was beide kerstdagen op het politiebureau in de Ferdinand Bolstraat. Gisteren vond ik een stapel schoolboeken, schriften en doktersrecepten van een twaalfjarig Frans meisje in de bosjes naast het Okura Hotel. Ik vind vaker gestolen tassen en spullen, eerder zocht ik dan op van wie ze waren maar sinds ik een tas van een Deens meisje opstuurde en het ellenlang duurde voor ze de verzendkosten overmaakte (ik was in die tijd dermate arm dat het echt uitmaakte) breng ik ze naar de politie. Vandaag vond ik een juveniele zilvermeeuw die een oog miste. Hij of zij was ook verzwakt, en protesteerde maar matig (m.a.w. beet maar twee keer in mijn vinger) toen ik hem of haar meenam (gewoon onder mijn arm, heel gezellig eigenlijk). Olli begreep het al, dat we weer naar het politiebureau gingen, hij liep direct naar de ingang. De agent die ons hielp had geen doosje ('Zo, dat is een joekel,' zei hij) dus we hebben de meeuw in een papierbak gedaan, met een politiejas erover als deksel (mijn idee, er zaten toch genoeg luchtgaten in die papierbak). Ik neem meeuwen ook wel mee naar huis, maar deze moest toch opgehaald worden door de dierenambulance en het politiebureau was dichterbij. Toen we naar buiten liepen werden we begroet door een dolblije chihuahua tegen die we nog nooit eerder gezien hadden. De vrouwen die erbij stonden vonden Olli prachtig, en hoewel ik graag naar het park wilde, liet ik ze hem een tijdje aaien.

 

 

25 december

Try to be sure right from the start

Ik wilde eigenlijk een dansende paprika tekenen maar het werd een zingende.

 

 

24 december

Nabijheid

Ik lees Zettel, het enige boek van Wittgenstein dat ik nog niet gelezen heb (het is vreemd om iets nieuws te lezen van iemand die je zo goed denkt te kennen; ook spannend, alsof hij ineens iets kan zeggen dat mijn ideeën over hem in de war brengt). Het boek bestaat uit fragmenten die als knipsels in een doos zaten, samen met wat uitgewerkte opmerkingen over de fragmenten; knipsels die bij elkaar horen zaten met een paperclip aan elkaar vast. Tot nu toe valt het niet tegen. Het is wat vrijer (en, misschien daardoor, wat warmer) dan de Onderzoekingen. Er gaat een heel stuk over muziek, wat fijn is, want daar ben ik nu elders over aan het schrijven. En dan schrijft hij plotseling iets over waarom je een kat niet kunt leren apporteren. (Je kunt sommige katten natuurlijk prima leren te apporteren, Wittgenstein heeft de ballen verstand van dieren, zijn enige innige band was met een aantal vogeltjes die hij voerde toen hij een zomer in het vakantiehuis van een vriend zat, en die hij zo tam maakte dat de kat die daar rondliep ze zo kon doden en dat ook deed - zo gaat althans het verhaal.)
Ik denk steeds: hoe kan het toch dat ik leer me steeds preciezer uit te drukken en dat ik toch op dezelfde afstand blijf van wat ik wil uitdrukken. Ik begrijp wel dat het doel ergens van altijd net buiten mijn bereik moet liggen (het is nooit af en dat is goed, dat moet zo zijn), maar toch. Misschien is dezelfde afstand te sterk, is het alleen afstand.
Verder is dit de minst kerstige kerst tot dusver (ik heb eigenlijk het gevoel dat 2016 al begonnen is, en het weer werkt ook niet mee). Toen ik in Den Haag woonde, keek ik uit op een kerk. Als op kerstavond dan de klokken geluid werden (dan lagen we altijd al in bed), zong Pika zichzelf en mij wakker. Nu heb ik overbuurmannen met drie kerstbomen en een enorm bord met STAR erop in lampjes, dat ervoor zorgt dat mijn slaapkamer 's nachts goed verlicht is. En ik heb gekleurde lichtjes gekocht bij de HEMA, alleen zijn daar de batterijen al van op.

 

 

23 december

Ei

Van de buurvrouw kreeg ik een kerstkaart waarop een lama staat die haar of zijn hoofd uit het raampje van een auto steekt (in New York, 1957). Dat ben ik, dacht ik, die lama. Wat toepasselijk. Ik keek nog eens, en toen begreep ik dat ik weliswaar vaak een lama in de stad ben, maar niet in een auto (misschien is het een taxi, dat zou eventueel wel kunnen).
Gisteravond speelde ik piano in een kerk, ik zong ook een liedje. Er was een kip aanwezig (Ronja) en er stonden twee kerstbomen met dierenfoto's erin. Er waren ook talloze honden en dierenrechtenactivisten (twee bevolkingsgroepen die me na aan het hart liggen). Naast het pianospelen stak ik samen met iemand de hoge kaarsen aan (ik morste kaarsvet op zijn hand) en schonk ik sojachocolademelk en glühwein in pannen. Ik at vega kaasblokjes en een gebakje, en nacho's met zelfgemaakte humus en een Thaise dip (een vrijwilliger zei tegen een Thais jongetje dat met een dienblad rondging: 'Dus dan kun je zeggen: dit is een Thaise dip, en ik ben ook een Thai.'). Mijn instinct om overal van te eten als er ergens veganistisch eten is, wat ik ook op conferenties doe, ging aan, terwijl ik eigenlijk helemaal geen trek had (dat is anders dan op conferenties, daar heb ik altijd heel veel honger, misschien omdat de lunch altijd later is dan ik gewend ben). Mijn zusje was gekomen en zei na afloop iets over de Jezus, die ze wel heftig vond (hij hing levensgroot aan het kruis achter ons) en de harde banken. Een buurtbewoner gaf de dominee een zak hondenbrokken. Mijn tante was vrijwilliger. Ze liep rond met dienbladen en kaarsjes en ik ben vergeten te vragen of zij glühwein wilde.
De dienst zelf was nogal treurig (slachthuizen, kalfjes in witte plastic iglo's, levend opengesneden vissen). Ik dacht meerdere malen aan de term compassion fatigue. Olli was er overigens niet bij, hij blaft te graag tijdens dat soort gelegenheden. Toen ik thuiskwam, lag hij in zijn mand in de slaapkamer, omdat hij daar iedere dag rond die tijd naar toe gaat. We gingen meteen naar buiten voor het laatste rondje. Aan het eind van de straat vond hij een rauw ei met twee dooiers, waar hij even aan wist te likken voor ik hem weglokte met een brokje.

 

 

22 december

Vroeg kerstverhaaltje

Op het veldje achter het botenhuis aan het eind van mijn hardlooprondje is een nijlgans achtergebleven. Het is een van de jonkies die daar afgelopen voorjaar geboren zijn. De familie is weggevlogen maar deze gans heeft iets met de rechtervleugel, de slagpennen hangen eruit zonder veren. Ik denk dat het komt door een aanval van een ander dier, en dat het in de rui wel goed zal komen; ondertussen is de gans dus niet echt mobiel. Als het koud was geweest, had ik hem of haar wel meegenomen en naar het vogelasiel gebracht, nu is er voldoende gras en waterplanten en de gans ziet er goed uit en is alert (hij of zij is ook niet een twee drie te vangen). Het is natuurlijk alleen wel eenzaam (en risicovol - samen zijn is niet alleen gezellig, het is ook functioneel).
Gisteren was ik de gans ineens kwijt, dus ik maakte een uitgebreid rondje langs de rand van het water, en plotseling zag ik ze - de eenzame gans, en een andere gans, van hetzelfde formaat, dus misschien een broertje of zusje, of een dwalende vreemdeling die is blijven plakken. Ze zagen er heel lief uit samen, bewogen in hetzelfde tempo, zij aan zij.
Op de terugweg kwam ik een rood aangelopen medehardloper van middelbare leeftijd tegen. 'Wat een klus hè,' riep hij me toe. 'Maar het moet gebeuren,' riep ik terug. Een paar dagen eerder kwaakte een man naar me toen ik hem hardlopend passeerde, dat had ik nog niet eerder meegemaakt.

 

 

21 december

Winterpunt

Morgen is het de kortste dag van het jaar. Ik houd van het donker, van de ochtenden die meer van mij zijn dan anders, van de lege straten van de laatste dagen, mistig, smoezelig, klaar voor beweging. Omdat Putih me nog steeds vroeg wakker maakt (zo rond tien over vijf, soms om 4.44 uur) kan ik me voor de dag begint uitgebreid in het donker nestelen. Het is natuurlijk te warm - ik houd niet zo van warmte en zeker niet in de winter. Als het hier nooit meer gaat sneeuwen zal ik moeten verhuizen, hoewel sneeuw niet per se een garantie op een beter leven geeft. (Zo wil Olli met iedere auto mee die we tegenkomen, waar dan ook naar toe.)
Bergson schrijft dat we tijd niet als ruimte moeten opvatten maar het einde van het jaar is een ruimte, een soort zolder, waar de dingen van het afgelopen jaar nog eens te zien zijn en samenhang krijgen, gewoon vanwege de volgorde waarin ze gebeurd zijn. De laatste dag van het jaar is een scharnier. Een afspraak om onszelf beter te begrijpen. Nu zijn we nog dit en straks ook maar toch is er iets veranderd. Nu zijn we nog dit en straks ook maar er is mogelijkheid te veranderen.
Ik wil het liefst even stil zijn. Omdat ik het afgelopen jaar zo idioot hard gewerkt heb en omdat er zo veel is om stil over te zijn. Mensen vullen hun leven steeds zo (met van alles: spullen, televisie kijken, facebook, andere mensen, dat soort dingen). Als je dat doet is het makkelijk om te vergeten hoe veel tijd gedachten nodig hebben. Bovendien is tijd uiteindelijk het enige wat we hebben (en het is wat ervaring mogelijk maakt, maar ik bedoel hier nog iets fundamentelers, dat we als wezentjes in het universum zweven en allemaal een bepaalde hoeveelheid tijd hebben, hoeveel precies hangt af van allerlei factoren waaronder het toeval).
Over de Amsteldijk rijden auto's, de bovenbuurman trekt de wc door, door de straat rijdt een scooter. De duiven zullen straks de tuin in komen, ik weet niet waar ze slapen, het lijkt me wel fijn om te slapen als een duif, tegen een andere duif aan, met al die zachte veertjes.

 

 

21 december

Bosch

Liedje over het verzonken Waddeneiland Bosch.

 

 

20 december

Meerkoet

Ik hield net een meerkoet dicht tegen mijn lichaam - het diertje was ziek, ik weet niet wat er was, maar hij of zij kon niet overeind komen, ik kon hem of haar zo oppakken. Ik was in een park om te flyeren voor de Partij van de Dieren ('tegen vuurwerk, voor oliebollen') en de meerkoet zat daar, bleef zitten toen ik op mijn goede schoenen door de modder naderbij kwam, poepte wel even op mijn rok. Ik vind het altijd heel moeilijk om meerkoeten bij hun partner weg te halen maar dit moest wel. Ik was vlakbij het kantoor van de dierenambulance dus heb hem of haar meteen even gebracht, in een kartonnen doos die ik kreeg van een marktkoopman. 'Een dikke meerkoet in een heel smalle doos,' zei de vrouw van de dierenambulance. Op de fiets zong ik zachtjes tegen de meerkoet. De meeste dieren vinden het wel fijn als ik tegen ze zing, laag en zacht, duiven en meeuwen worden er altijd rustig van.
Huid is niet alleen wat het lichaam bij elkaar houdt, het is ook wat aanraken mogelijk maakt en van aanraken kun je uit elkaar vallen (van kijken trouwens ook) en zo is alles steeds in beweging en zo is alles soms tegelijk in en uit evenwicht. Die meerkoet raakte mij ook aan natuurlijk (en deed me inzien dat:). Het is heel mooi om dichtbij iemand te komen, maar het maakt ook kwetsbaar. Er staat altijd zo veel op het spel.

 

 

20 december

Bureaustoel

 

 

19 december

Ravens

Een winters liedje, hier.

 

 

18 december

De afgelopen dagen

1. Woensdag ging ik naar de verjaardag van mijn tante in Barendrecht. Ik was al heel lang niet in hun huis geweest - misschien wel twintig jaar niet - en het was een stuk kleiner dan in mijn herinnering. Vooral de woonkamer. In mijn herinnering was die zeker twee keer zo lang. Toch was het vertrouwd. Dingen kunnen tegelijkertijd zo vreemd en zo vertrouwd zijn, daar moet je maar niet te lang over nadenken. Mijn tante haalde ons op bij het station. 'Ze hebben een rode auto,' zei mijn vader. Er kwam een blauwe auto de hoek om. 'Of een blauwe. Is dat Gien? Nee, daar zitten twee mensen voorin.' Het was mijn tante wel en ze was alleen, de hoofdsteun van de stoel naast haar leek vanuit een bepaalde hoek op een mensenhoofd. Jaren geleden zei ze een keer dat autorijden voor mannen was. Haar man ligt nu in het ziekenhuis.
2. Gisteren had ik een etentje bij een filosoof. Mensen hadden afgezegd en we waren met zijn vijven (ik was met twee halfbekenden en twee onbekenden). Het gesprek wilde niet erg op gang komen en ik dacht een paar keer aan een gesprek dat ik eerder had, in het park, waarin er eigenlijk te veel woorden waren en te weinig tijd was. Iemand vroeg me waarom ik een pak droeg, of ik van mijn werk kwam, we maakten de grap dat ik een accountant was; het was geen heel leuke grap, toch hielden we vol. Ik had een chocoladetaart gebakken, alleen had ik rijstmeel gebruikt in plaats van bloem (want het moest glutenvrij) en hij was een beetje te droog. Het glazuur was mierzoet en smaakte naar sojaboter. Het was jammer, ik had er zeker een uur aan besteed, maar het was ook weer niet erg. Onderweg naar huis werd ik ingehaald door een jongen die met zijn handen in zijn zakken fietste, hij bleek een paar huizen verderop te wonen.
3. Olli heeft allerlei vrienden in het park, honden en mensen. Onder hen is een klein meisje, dat meestal met haar Roemeense au pair door het park wandelt. Ze zeggen Olli altijd heel uitgebreid gedag. Vandaag was ze met een vrouw die me haar oma leek, en die haar zorgvuldig weghield bij Olli. Misschien hield ze niet van honden. Olli en het meisje keken verlangend naar elkaar uit de verte.

 

 

17 december

Kusje

 

 

16 december

Just a bit of light

 

 

15 december

Eerste glimp

Begin volgend jaar komt mijn eerste non-fictie boek uit, Dierentalen. Je kunt hier meer lezen.

 

 

14 december

And I said / I will carry you

 

 

13 december

Losing you / Us/Them / Klaar voor het einde



 

 

12 december

Dierenkerst

Dinsdag over een week is er in Amsterdam een vredesdienst voor de dieren, zie hier. Ik zal er piano spelen en een liedje zingen.

 

 

11 december

Gans

Vanaf vandaag is het thematijdschrift De Gans te koop, met daarin een bijdrage van mij over politieke communicatie met ganzen. Het is een mooi blad, leuk om als kerstcadeau te geven of gewoon voor jezelf te kopen.

 

 

10 december

's Nachts spinnen ze het afval tot spelt

 

 

9 december

Vreemde dingen van de dag

1. Ik droomde dat ik in een rommelig huis was. Toen ik wakker begon te worden, dacht ik: misschien moet ik voor ik wakker ben nog even opruimen.
2. In het postkantoor kocht ik een velletje decemberzegels. ‘Het zijn er twintig hè,’ vroeg ik aan de dame die ze verkocht. Ze knikte. ‘Dat is mooi, want ik heb ook twintig kaarten.’ ‘Als het er dan maar genoeg zijn,’ zei ze onheilspellend.
3. Op de hoek van de straat keek een man heel intens op het scherm van zijn telefoon. Een vrouw stopte naast hem. ‘Bent u iets kwijt?’ vroeg ze. ‘Nee hoor,’ zei hij.
4. Even verderop stonden drie Boeddhabeeldjes in de vensterbank. Erachter stond een spiegel, zodat je ook hun achterkantjes kon zien.

 

 

8 december

Terribly sorry



 

8 december

Rojava

In het noordoosten van Syrië proberen Koerden een nieuwe, democratische, samenleving op te bouwen. 'De bestuursvorm is een half-anarchistisch model van democratie van onderop. Ecologie, secularisme, multiculturele tolerantie en vooral een tot in de haarvaten van de samenleving doorgevoerd feminisme vormen de kernwaarden van de 'Revolutie van Rojava'.' Lees er hier meer over.

 

 

7 december

Handig

Iemand heeft de boodschappentas van mijn moeder uit haar fietstas gestolen, met daarin haar oefenboek voor bridge, haar regenhoedje, een fles wijn, een pak melk, en een pot mayonaise. Die zit dus nu waarschijnlijk aan de keukentafel met een regenhoedje op en twee glazen voor zich bridge-oefeningen te maken, terwijl hij of zij af en toe gedachteloos een lepel in de pot met mayonaise steekt en een hap neemt.

 

 

6 december

Under water / Winning


 

 

5 december

A different kind of human / Tell me about your anger / No place like home



 

 

4 december

Saus

Er stonden drie mannen in de wachtkamer bij de dierenarts. Ze hadden drie katten bij zich, twee kittens en een wat oudere kat. 'Is Eva gesteriliseerd?' vroeg de assistente van achter de balie. 'Nee hoor,' zei ik. Alleen de assistente lachte. De kittens bleken Adam en Eva te heten. 'Mooie namen,' zei een van de mannen. Het waren wel twee mannetjes. De man die 'mooie namen' had gezegd ging naar de wc. Hij was erg allergisch. 'Kan hij dan niet beter buiten wachten?' vroeg de assistente. 'Ze zijn van hem,' zei een van de andere mannen. De katten konden binnen komen. Een man bleef buiten - het leek erop dat hij alleen mee was voor het vervoer. Ik maakte een praatje met hem over Putih. Daarna ging hij op de hondenweegschaal staan.
'Klopt deze?' vroeg hij. 'Jazeker,' zei ik. 'Ik durf niet te kijken. Nee. Nee. Nee, dat klopt niet. Dat kan niet. 110 kilo.' 'Een kilo eraf voor kleding en schoenen,' zei de assistente. '109. En ik dacht dat ik afgevallen was.' De man ging nog een keer op de weegschaal staan. 'Dat kan niet kloppen.' Hij was niet zo lang, kleiner dan ik. Hij had wel een flinke buik. 'Ik moet op dieet. Maar ik hou zo van pasta.' 'Pasta kan geen kwaad,' zei ik. 'Nee, de saus,' zei de man. 'Rode is goed, witte is slecht,' zei de assistente. 'O, ik hou zo van saus,' zei de man. 'Het kan echt niet kloppen. Ik dacht dat ik afgevallen was.'
'Het klopt wel hoor,' zei de assistente toen we buiten gehoorsafstand waren. Ik haalde Putih uit zijn mandje. Hij wilde geen infuus. Het lukte wel om zijn bloeddruk te meten, om zijn staart. Hij gromde de hele tijd - hij heeft met de echo vorige week een slechte ervaring opgedaan. Pas thuis was hij weer zijn aardige zelf.

 

 

3 december

Er zijn twee soorten mensen

Mensen die begrijpen hoe het is als een huisdier ernstig ziek is en mensen die dat niet begrijpen.
Mensen die in de puberteit hun haar blauw hebben geverfd en mensen die dat op latere leeftijd doen.
Mensen die maken en mensen die volgen.
Mensen die graag consumeren en mensen die een hekel hebben aan spullen.
Mensen die afremmen voor duiven en mensen die in hetzelfde tempo blijven lopen/fietsen/autorijden.
Mensen die zich bewust zijn van hun taalgebruik en mensen die gewoon dingen zeggen.
Mensen die over zichzelf praten als 'ik' en mensen die over zichzelf praten als 'je'.
Mensen die te veel doen voor anderen en mensen die meer zouden kunnen doen voor anderen.
Mensen die zingen op de fiets en mensen die zelfs als zouden ze fietsen nooit zouden zingen op de fiets.
Mensen die omhoog kijken als de spreeuwen patronen maken in de lucht en mensen onderweg naar huis zijn.
Mensen die over personages op televisie praten alsof het bekenden van ze zijn en mensen die in hun hoofd gesprekken voeren met personages uit boeken.
Mensen die M Train beter vinden en mensen die Just Kids beter vinden.
Mensen die denken dat het uiteindelijk toch wel een soort nut zal hebben en mensen die weten van niet.
Mensen die denken dat de mensheid moreel vooruit gaat en mensen die denken dat mensen nu eenmaal mensen zijn.
Mensen die hopen dat beter wordt en mensen die het daar te druk voor hebben.
Mensen die (niet) geloven in de liefde en mensen die gewoon getrouwd (of gescheiden) zijn.
Mensen die bij iedere vallende ster of losse wimper een wens doen en mensen die aan andere dingen denken.
Mensen die altijd aan andere dingen denken en mensen die te veel nadenken over wat ze aan het doen zijn.
Mensen die overal gretig 'ja' op zeggen en mensen die te moe zijn om zich een oordeel te kunnen vormen.
Mensen die plannen en mensen die alles op het laatste moment laten aankomen.
Mensen die veel bezig zijn met de dood en mensen die het wel zien als het zover is.
Mensen die veel nadenken over hoe ze eigenlijk zouden willen zijn en mensen die het wel best vinden.
Mensen die de trap nemen en mensen die de lift nemen.
Mensen die een boom zouden willen planten en mensen die een roman zouden willen schrijven.
Mensen die graag uitslapen en mensen die geen wekker hoeven te zetten.
Mensen die dragen en mensen die vallen.
Mensen die dingen uit zichzelf begrijpen en mensen die dingen niet hoeven te begrijpen.

 

 

2 december

De laatste wandeling

Voor het restaurant waar je in het donker kunt eten stond een blinde man. Hij leek na te denken. Toen Olli en ik hem passeerden keerde hij om en liep hij naar de deur van het restaurant. Binnen zaten twee mensen. De man voelde aan het raam of de deur er al was. Een jongen van achter de bar deed de deur open, net toen hij eraan wilde voelen, waardoor hij even zijn evenwicht verloor. Hij herstelde zich snel. De twee mensen in het restaurant stonden op. 'Ja, je bent je tas vergeten. We dachten al.' Ze gaven hem de tas. De rest zag ik niet omdat Olli en ik doorliepen. Het was gek dat ze hem de tas niet gewoon even brachten, maar misschien was dat omdat ze hem serieus wilden nemen als blinde.
Olli plaste tegen het hoekhuis, waar sinds kort een makelaar zit. Dat plassen daar doet hij ook sinds kort. Hij heeft maar een paar plekken waar hij plast, ik ben blij dat hij deze erbij heeft. Thuis gaf ik hem nog een half boterhammetje, de sperziebonen zijn op en het is zielig als hij honger heeft.

 

 

1 december

Gans die een plas huilt