WEBLOG

 

 

maandag 30 juni

Trein

 

 

zondag 29 juni

Ergens in het bos

Het probleem met de zomer is dat alles veel te zichtbaar is. Misschien is het hier niet warm genoeg. Misschien als het warmer zou zijn, echt warm, dat mensen zich in hun huizen zouden verschuilen, in ieder geval tot het donker wordt en afkoelt.
Misschien woon ik in een land waar teveel mensen wonen, misschien moet ik naar het noorden, naar een plek waar ik dagen kan lopen zonder iemand anders tegen te komen. Ergens in het bos. Waar ik mijn eigen hout hak en mijn eigen dekens brei. Waar nog geen internet is en geen lelijke reclames voor dingen die ik toch echt nooit wil hebben. Waar het stil is 's avonds en het heel erg sneeuwt in de winter.
Ik maak vuur tegen de wolven.
Ik zing voor mezelf, en de hond, en ik schrijf.
Ik kijk naar de zon die opkomt, en ondergaat.
Misschien niet voor altijd, maar voor vandaag en morgen en al die dagen.

 

 

zaterdag 28 juni

Onder water (hou ik mijn adem in)

 

 

vrijdag 27 juni

Odessa

Odessa. Eindelijk aan land ben ik zeeziek. De grond onder mijn voeten golft.
Het is warm en het stinkt, naar vis en zweet en vuilnis. Vogels zoeken naar voedsel. Mannen schreeuwen in een taal die ik niet versta. Vrouwen praten met elkaar, knijpen in mijn arm, duwen me opzij. Een magere kat wacht naast een boot tot er iets zijn kant op wordt gegooid. En groep honden rent langs me, alsof ik er niet ben.
Er zijn hier genoeg geesten. Ik val niet op.
De stad heeft twee gezichten. Boven de grond is het warm, stinkend warm, is een wereld die bevolkt is door mannen met tatoeages en vrouwen met harde donkere ogen en harde armen. Onder de grond is een gangenstelsel. Het is er koel en donker en stil. De ingang vind je alleen als je weet waar hij is. Als je weet waar je moet zoeken.
Het hotel is oud. Afgebladderde verf en donkere vlekken op het plafond, brandgaten in het tapijt. De lakens op het bed lijken schoon. In de kussensloop zit een gat. Op de trap zag ik een vrouw zonder tanden met een emmer sop. Ik zei hallo. Ze keek me niet aan.
Ik ga op bed liggen met mijn kleren nog aan en kijk naar het plafond. Ik stink. Naar stad en vuil. Ik stink en ik ben misselijk. Mijn benen staan nog op dek.
Een naam, een stem, een hand. Ik val in slaap met wat ik wil vergeten.

 

 

donderdag 26 juni

Hand

 

 

dinsdag 24 juni

Waait

Dus eerst was het zo, en nu is het zo.
De wereld lijkt op zichzelf. Ik niet.
Ik lijk op iemand anders.
Misschien geeft dat niet.
Voor mij geeft het wel.
Maar het is zo. Of het lijkt zo.
En de zon schijnt, en het waait.

 

 

maandag 23 juni

Nest

 

 

zondag 22 juni

Nieuw leven

Ian Usher, een 44-jarige Brit uit een voorstad van het Australische Perth, hoopt zondag via internet zijn bestaan voor minstens een half miljoen Australische dollars te verkopen.
Daarvoor krijg je zijn huis, auto, baan en vrienden.
Ik vind het een goed verhaal, een kleine film. Ik zou het best een tijdje willen proberen, ware het niet dat ik dingen te doen heb en dieren om voor te zorgen. En ook geen half miljoen Australische dollars trouwens. En meestal werkt het niet zo, dit soort dingen, omdat je in elk ander leven nog steeds jezelf bent.
Maar toch. Mooi idee.

 

 

zaterdag 21 juni

Blauw

Een dag met harde randen. Ik doe mijn best me niet te stoten maar ik loop overal tegen aan.

 

 

vrijdag 20 juni

Vliegtuigen, vogels en engelen

De bank staat naast de tafel. Bij de tafel staan twee stoelen. Naast de stoel staat een andere stoel, lager en breder. Naast de stoel staat de pianokruk en daarachter staat de piano, tegen de muur. Naast de piano staat een kast. In de kast staan boeken. In de boeken staan woorden. Naast de kast met de boeken is de deur naar de gang. Achter de deur staat de fiets. Achter de fiets is de badkamer. Aan de overkant van de badkamer is de keuken. Naast de badkamer is de wc. Tegenover de wc is de voordeur.
Aan de andere kant van de voordeur is de wereld. In de wereld is het gras pas gemaaid. Er zit een vogel in de boom. De boom heeft groene bladeren. Naast de boom is de straat. Op de straat rijden auto's en fietsen en er lopen mensen met tassen. In de tassen zitten boodschappen. In de hoofden van de mensen zitten gedachten. In de harten van de mensen zitten andere mensen en dieren en dingen. De mensen lopen met hun voeten op de grond en hun hoofd in de lucht. In de lucht is het druk met vliegtuigen, vogels en engelen, voor wie daar in gelooft.
Tot zover is alles duidelijk.

 

 

donderdag 19 juni

Bij Edam

 

 

woensdag 18 juni

Wol

Gisteren vond ik een stukje wol. Er stonden schapen op de dijk. Ze keken naar me.
Ik zou de wol kunnen spinnen tot een draad en een trui kunnen breien.
Ik zou de woorden die we gebruiken aan elkaar kunnen rijgen tot een verhaal.
Hij zei dit, en zij zei dat, en toen gebeurde er dat. Zoals het gaat.
Ik zoek naar het einde of het begin van de wol. Ik zoek de juiste woorden. Ik zeg het soms verkeerd. Dan zeg ik te veel, of te weinig.
Misschien kan ik beter een trui breien van woorden. Weinig woorden in de zomer, veel woorden in de winter. Lekker warm. En stil.
Van de wol maak ik een verhaal. Over een schaap op een dijk, en een man zonder jas.

 

 

Draden

 

 

dinsdag 17 juni

Droog

Ik zit op mijn bank en kijk naar de boom.
De boom heeft bladeren. De bladeren bewegen in de wind.
Het lijkt op ademhalen.
Ik haal ook adem. Dat is belangrijk. Ik moet het niet vergeten. Ik schrijf het op.
In de lucht een witte streep. Het spoor van een vliegtuig.
Als ik heel licht was dan zou ik opstijgen. Misschien zou ik ook een spoor achterlaten.
Je naam in wit tegen een blauwe lucht.
Daarna zou ik in een wolk veranderen en regenen.
Heel lang en hard. Je zet je kraag op en loopt snel door. Het is donker. Je haar wordt nat, je gezicht.
Je denkt aan iemand. Aan hoe ze voelde. Aan haar stem.
Thuis haal je diep adem. Het is maar regen.
Het wordt vanzelf weer droog.

 

 

Schaap

 

 

Weg

Toch maar niet.

 

 

maandag 16 juni

La Place, Amsterdam Sloterdijk

 

 

zondag 15 juni

Na de panda komen de ijsberen

De stoelen in de wachtkamer zitten aan elkaar vast. Als iemand gaat zitten dan bewegen ze allemaal. In de hoek van de ruimte hangt een televisie waarop beelden uit een dierentuin te zien zijn. Een panda eet bamboe. Die panda was er vorige keer ook al. Na de panda komen de ijsberen.
De stoelen staan in een vierkant. In het midden staat een lage lange tafel met tijdschriften. Er liggen opvallend veel tijdschriften over zeilen en handwerken. De folders met informatie liggen niet op de tafel maar zijn te vinden in een rek aan de muur.
Aan de overkant van de tafel zitten een oudere vrouw en een oudere man. De vrouw leest een tijdschrift over handwerken en de man wrijft in zijn handen. Hij heeft zijn jas nog aan. Naast hem zit een vrouw met een hoofddoek. Haar man is naar de wc, of koffie halen. Ze heeft haar handen gevouwen in haar schoot.
Bij de balie hangt een klok die aangeeft hoeveel het uitgelopen is. Hij staat nu op vijfentwintig minuten. Dat is meer dan het lijkt.

 

 

zaterdag 14 juni

Een harde machine

Er zat een jonge kauw op de weg. Ik stapte van mijn fiets en joeg hem de bosjes in. Hij was bang voor me, hij struikelde over zijn vleugels en zijn poten. Zijn ouders keken ongerust toe. Er stond een oudere vrouw in een deuropening. 'Daar zitten katten hoor,' zei ze. 'Maar hier heeft hij sowieso geen schijn van kans', antwoordde ik. 'Als er een auto aankomt dan is hij niet snel genoeg om weg te komen.' Ik stapte op mijn fiets en fietste weg. Twijfelend.
Er liep een man op het spoor. De man liep iets voor me het perron op bij station Rotterdam Noord en bleef lopen, tot aan het einde van het perron, tot waar het spoor begon, en verder. Eerst aan de kant, daarna midden op het spoor.
De trein was veel te laat. Voor de trein kwam was de man terug gelopen, het perron op, vlakbij mij het perron af, om in Rotterdam te verdwijnen.
Het leven is een harde machine. Er komt veel tussen de wielen.
Soms heb je geen schijn van kans.
Soms komt het op het nippertje nog goed.

 

 

Gay

 

 

vrijdag 13 juni

De buurvrouw

De buurvrouw was blij dat Nederland gewonnen had, maandag, haar stem sloeg een beetje over toen ze het aan een andere buurvrouw vertelde. Ze heeft een poster met het Nederlandse team erop voor het raam van haar woonkamer gehangen en oranje slingers in de boom naast het balkon. Het balkon zelf is aangekleed met vlaggen en oranje knuffelbeesten.
De buurvrouw heeft een harde stem. Het maakt haar hondje niet uit. Hij komt uit het asiel en houdt ervan om viezigheid te eten. Ik hoor de buurvrouw 's avonds vaak roepen, op het grasveldje voor de flat, dat hij geen viezigheid mag eten.
Twee keer in de week gaat ze 's ochtends zwemmen. Daarna hangt haar badpak aan de waslijn. Haar zus is al zesentachtig en woont in Apeldoorn. Soms gaat ze op bezoek. Ze mist een hoektand.
Ik hoop voor de buurvrouw dat ze weer winnen vanavond, of in ieder geval gelijk spelen.

 

 

Jazzdance studio

Boven de kapper zit een jazzdance studio. Daar werkt een man die sigaren rookt en naar de meisjes kijkt. Dat is alles wat hij doet. Het is een enge man. Ik ben blij dat ik niet op jazzdance zit. Daar ben ik trouwens sowieso blij om.

 

 

donderdag 12 juni

Uit het raam van tram 12

Tussen halte Delftselaan en halte Goudenregenstraat.

 

 

dinsdag 10 juni

De wereld in het water

 

 

maandag 9 juni

Aquarium

Afgelopen vrijdagavond liep ik met de piano door Scheveningen. De lucht rook naar zee. Het mistte een beetje en het was stil op straat. Ik kwam langs een huis zonder gordijnen. Het was blauw verlicht, als door een leger televisies.
In het midden van de woonkamer stond een groot aquarium. Er waren geen mensen, alleen maar vissen, te veel en te groot voor hun hok. Hoewel de zee vlakbij was konden ze er niet naar toe.
Ik liep snel verder.
Op de hoek van de straat kwam ik een vrouw tegen die me gedag zei alsof ze me kende.

 

 

Een emmer Zaanse mayonaise

klik op het plaatje voor de rest

 

 

zondag 8 juni

Paprika

Bij het uitzendbureau tegen de ruit:

wij zoeken met spoed

twee mannen voor paprika

ervaring hoeft u niet te hebben

werk voor altijd

 

 

zaterdag 7 juni

Kunst en de kunstenaar

Ik las vanmiddag op feministing.com een discussie over of het persoonlijke leven van een kunstenaar belangrijk is in de waardering van haar of zijn werk. Aanleiding was een krantenartikel over Roman Polanski en zijn verkrachting van een dertienjarig meisje in 1977.
Ik vind het een interessante discussie. Voor mij maakt het namelijk uit. Als iemand verkracht, martelt of moordt (dieren of mensen) kan ik zijn of haar werk niet meer goed vinden. Omdat alles wat je doet met elkaar verbonden is. Ik geloof wel dat er gradaties zijn. Ik weet dat niemand perfect is, dat veel mensen op zoek zijn, en dat ik zelf genoeg fout doe. Dat zeg ik niet om er vanaf te zijn, ik doe genoeg fout. Maar ik doe wel mijn best.
Ik vind ook dat het verbonden is met de functie van de kunstenaar - een bepaald moreel besef. Kunstenaars reflecteren, laten de wereld (anders) zien, laten zien wat zich achter, naast en onder de oppervlakte bevindt. Hiermee bedoel ik niet dat elke kunstenaar zich voortdurend politiek moet uitspreken. Niet iedereen is een mensenrechtenactivist. Als iemand mooie liedjes maakt dan is dat een waardevolle toevoeging aan de maatschappij. (Over wat mooi is schrijf ik een andere keer meer.) Net als een goed brood van een bakker. Het verschil tussen de kunstenaar en de bakker is dat de kunstenaar in zijn werk een visie heeft (als het goed is) en dat die visie verbonden is met zijn persoon. Er zijn natuurlijk ook bakkers met visie maar zolang die visie zich beperkt tot Waldkorn brood is dat toch van een andere orde. Ik zou trouwens geen brood kopen bij een bakker die een dertienjarig meisje verkracht heeft.
Verder vind ik dat niet iedereen zich politiek uit hoeft te spreken maar ik denk wel dat het in deze tijd, in elke tijd, belangrijk is om te weten waar je staat en waar de mensheid staat, in een groter geheel. Zoals de Griekse tragedies de overmoed van de mens lieten zien. Leven is niet vrijblijvend. Laten we niet doen alsof.
Tenslotte een link naar de biografie van Charlotte Mutsaers. Als inspiratie.

 

 

Openbaar water

 

 

vrijdag 6 juni

Poppetjes van Yorkshire Terriërs die je in de melk moest dopen

Ik moest vanochtend vroeg opstaan, net als gisteren, en ik was te laat naar bed gegaan. Toen de wekker ging was ik aan het dromen over poppetjes van Yorkshire Terriërs die je in de melk moest dopen.
Buiten was het net zo mistig als in mijn hoofd. Alle huizen hadden zachte randen.
Pas in de trein werd ik echt wakker, toen de jongen met de koffie op zijn rug heel hard 'Goedemiddag! Oh, sorry, goedemorgen!' vlak naast mijn hoofd riep. Het was een vrolijke jongen. Hij droeg een bril. Ik was blij dat ik hem niet was maar ik vond hem wel aardig.
Moe zijn verzacht en vertekent. Ik kan me voorstellen dat je eraan verslaafd kunt raken.
Op het station zag ik een hele lange man. Hij liep met zijn schouders opgetrokken, alsof hij zich wilde excuseren voor zijn lengte.
In Amersfoort scheen de zon.

 

 

Een lied over bier

Ze gaan naar buiten.
Ze trekken hun korte broek aan en dan gaan ze naar buiten.
Daar drinken ze bier. Ze roepen, met harde stemmen.
Ik doe alsof ik ze niet hoor maar ik hoor ze wel. Iedereen hoort ze.
Ze schoppen een vuilnisbak omver.
Ze laten de duiven schrikken.
Ze zingen een lied over bier.
Ik hoop dat ze snel weg gaan.

 

 

donderdag 5 juni

Het logeerhondje

 

 

Over racisme en sexisme

Ik las gisteren een stukje op het weblog van Femke Halsema over de overwinning van Barack Obama op Hillary Clinton waarin ze betoogt dat sexisme niet de oorzaak is van de overwinning van meneer Obama. Dat zou kunnen. De (linkse, hoogopgeleide) Amerikanen die ik ken waren voor Obama. De belangrijkste reden daarvoor was dat ze vernieuwing wilden. Ze twijfelen aan Obama, omdat hij jong is en zichzelf nog niet bewezen heeft, maar ze willen Bush/Clinton/Bush/Clinton voorkomen. En Clinton heeft zelf (naast dat van haar man) een verleden in de politiek, met goede en slechte kanten.
Zelf weet ik het niet. Ik heb het van een afstand gevolgd, als antropologisch proces, maar ik heb bijvoorbeeld van geen van beiden een toespraak gehoord. Ik hoef ook niet te kiezen.
Ik denk dat de kwestie van sexisme en racisme veel groter is dan wij in drie zinnen kunnen bevatten en zo ingebed in de Amerikaanse (Westerse) samenleving dat het alles beïnvloedt. In die zin is het al heel wat dat deze twee kandidaten tegenover elkaar stonden, dat de mogelijkheid er is.
Ik geloof niet dat Amerikanen, of kiezers in het algemeen, altijd de beste kandidaat kiezen. De inhoud is voor veel mensen minder belangrijk dan de verpakking. Obama had een zeer gelikte marketingcampagne, maakte goed gebruik van internet en kan goede toespraken houden. Clinton is wat conservatiever en heeft de kans laten liggen zich uit te spreken, bijvoorbeeld over de kwestie van het racisme en sexisme in deze campagne.
Er is racisme. En er is sexisme. Het is overal. Ik weet dat Clinton ontzettend veel (sexistische) rottigheid over zich heen heeft gekregen en ik denk dat Amerikanen, nog een stukje conservatiever dan Nederlanders, geen vrouwelijke president willen. Ik weet dat Obama ook een hoop rottigheid over zich heen heeft gekregen en ik vraag me ten zeerste af of de Amerikanen een niet-blanke president aankunnen. Ik hoop van wel. Ik hoop ook dat de discussie nu niet afgelopen is en dat er misschien nog iets goeds van komt. Zodat er ooit een zwarte lesbische joodse linkse president kan komen. Met een vriendelijke straathond als running mate.

 

 

woensdag 4 juni

Kruis

Er gebeuren soms griezelige dingen in de buurt waar ik woon. Nu staat er opeens dit kruis, omwikkeld met gouden lint en roze crêpepapier:

Ik weet niet wat het betekent. Ik loop er altijd maar snel voorbij.

 

 

Liegen over de legbatterij

'Op 23 kramen vertelden de marktkooplieden die nog legbatterijeieren verkopen, dat de kippen los kunnen scharrelen of zelfs buiten lopen. In werkelijkheid zitten ze in hokken met nauwelijks leefruimte.' (NRC Handelsblad)
Lees hier meer.

 

 

dinsdag 3 juni

Ramp

Ik ben er eigenlijk een dag te laat mee maar ik vraag me altijd af wat er zou gebeuren als er op de eerste maandag van de maand om twaalf uur precies een ramp zou gebeuren. Want zelfs als de sirenes langer door zouden loeien zouden ze niet zoveel effect hebben, mensen zouden hooguit denken dat ze misschien stuk waren.
Nou ja. Het zou wel heel toevallig zijn.

 

 

maandag 2 juni

Het logeerhondje

Het logeerhondje heeft zacht wit haar en zwarte vlekken op haar witte poten. Ze heeft bruine ogen en ze wil het liefst op schoot. Of nee, ze wil het liefst naar huis. Thuis is het tenminste bekend. Hier zijn enge dingen, zoals een lift en cavia's en een gitaar. Ze hijgt er soms van. En nu onweert het ook nog.
Wat een rotavond.

 

 

Nu

Soms ben ik dagenlang alleen maar bezig met de toekomst.
Ik hou van de toekomst. In de toekomst kan alles. In de toekomst komt het misschien goed.
Ik hou ook van het nu. Daarom hou ik zoveel van optreden, omdat ik dan alleen maar hier, waar dan ook, ben, en nu. Hier, nu, ik.
Soms vergeet ik het nu, en dat is zonde, want dan gaat het vanzelf voorbij.

 

 

zondag 1 juni

Good fuck

Bij halte Wouwermanstraat stapte er een man van een jaar of veertig met een kaal hoofd de tram in - type sportschool- of strandtenteigenaar, brede schouders, met een t-shirt waar 'good fuck' op stond. Eerst dacht ik overigens dat er 'god fuck' stond, als een vreemde anti-religieuze uiting, maar daar leek hij me het type al niet voor. Hij had een vrouw, zijn vrouw waarschijnlijk, bij zich, die er ouder uitzag dan hij, en tamelijk ongelukkig, met dor zwartgeverfd haar en donkerbruine lippenstift.
De man zag er niet uit alsof hij gehinderd werd door enig gevoel voor humor. Ook kon ik me niet voorstellen dat zijn vrouw het hem kado gegeven had (kijk schat, dat leek me nou echt wat voor jou). Zou hij het voor zichzelf gekocht hebben? Omdat hij ervan overtuigd is dat hij een good fuck is of omdat hij het graag zou willen zijn en denkt dat zo'n t-shirt een goede eerste stap is? Of hoopt hij dat mensen het zien en denken, hee, dat is een good fuck, die moet ik hebben?
Wonderlijk vond ik het.