weblog
                    archief

 

31 mei

 

 

31 mei

Oriëntatie

Gisteren reisde ik op uitnodiging van Boekhandel Post Scriptum naar Schiedam om voor te lezen uit en te vertellen over Dagpauwoog. Ik dacht: ik moet goed om me heen kijken, dan kan ik iets over Schiedam schrijven. Maar ik zag weinig, overigens niet omdat er weinig te zien was, ik ben nog steeds nogal van streek. In de trein dacht ik dat ik achteruit reed, ik merkte pas na tien minuten op dat ik vooruit reed (omdat ik toen pas uit het raam keek), waarna ik niet meer begreep waar we waren. Pas in Leiden viel de omgeving weer op haar plek.
Het was een goede avond, al met al, goed georganiseerd door Ruud en Anja Aret, met een belangstellend en aardig publiek. Tijdens het voorlezen kon ik niet inschatten of ze wat met dieren hadden en of dat uitmaakte, na afloop bleek dat de meesten zich in ieder geval vermaakt hadden en dat sommigen nieuwsgierig waren geworden naar het boek.
Toen ik naar de tram liep was het nog licht. Dronken jongens stonden in groepjes te wachten. Jonge jongens, kinderen eigenlijk. Ik zag het niet donker worden, misschien gebeurde dat al terwijl ik in de tram zat.

 

 

30 mei

 

 

29 mei

Bronstijd

Dit soort vrouwen zie je nu ook nog veel.

 

 

29 mei

Dat we allemaal als mini-Atlas de lucht op onze schouders dragen, dat die lucht steeds lager komt te hangen.

 

 

28 mei

Pika met Sjaak, eind vorig jaar



Sjaak was een van de vrienden uit het park, Pika vond hem erg knap.

 

 

27 mei

De zee en het oude huis

In gedachten loop ik alle plaatsen na.

 

 

26 mei

 

 

25 mei

Songs of grief

           

 

 

24 mei

Touw

Woensdag ging ik de as ophalen. Ik had de routebeschrijving goed bestudeerd en de straatnamen op een briefje geschreven, de route zag er eenvoudig uit. Het crematorium is in Amsterdam Noord, ik moest eerst naar het Centraal Station om met de pont het IJ over te steken.
Voor het station is het Damrak opgebroken en niet toegankelijk voor fietsers. Ik moest naar links of rechts en kon niet bedenken welke kant beter was. Links woont mijn zusje, rechts zijn de Wallen, meer kon ik niet bedenken, ik koos voor links. Ik begreep ook niet hoe de stoplichten werkten en wanneer ik moest oversteken. Ik lette vooral goed op de trambaan; trams kunnen ineens de hoek om komen.
Op de weg voor het station kwam ik in een groepje toeristen op huurfietsen terecht. Ze hadden een gids die bij iedere hoek nadrukkelijk haar hand uitstak. Een van de toeristen, de enige vrouw in de groep, deed haar na. Ze gingen na een stoplicht de stoep op, ik haalde ze rechts in.
Voor het pontje stonden redelijk wat mensen te wachten. Ze leken gebeeldhouwd, glad, strak. Ik trok mijn jasje uit en deed het in mijn tas - het was warmer dan ik verwacht had, niet dat ik iets verwacht had. Op het water keek ik naar het EYE en ik dacht: goede naam, EYE. Een man met een oranje broek zette zijn fiets op de standaard en trok zijn trui uit. Eronder droeg hij een polo.
In Noord fietste ik vrijwel direct verkeerd. Het was gewoon rechtdoor, maar blijkbaar waren er meerdere wegen rechtdoor. Ik overwoog terug te keren, besloot het een kans te geven. Ik fietste eerst een stuk rechtdoor, volgde daarna de fietsbordjes naar Landsmeer. Het grootste deel van de tijd fietste ik achter twee vrouwen op fietsen met fietstassen die geanimeerd met elkaar spraken. Ik raakte ze even kwijt, fietste een paar straten later weer achter ze.
Het eerste bordje met Kadoelen erop herkende ik, we waren er op vrijdag langsgereden met de auto. Ik kon met de fiets door het land, hoefde er niet omheen. De zon scheen, het gras was lang. Ik zag geen vogels, ik weet niet of dat aan de vogels lag of aan wat ik zag. Ik vroeg de weg aan een vrouw op een scootmobiel, ze wees me de verkeerde kant op. De verkeerde kant op de goede weg, dus ik kon gewoon omdraaien.
Op de terugweg verdwaalde ik. Toen er geen bordjes meer waren vroeg ik de weg bij een winkelcentrum. Ik moest rechtdoor, er was echter geen fietspad meer, alleen wat stoep, en die hield ook op, ik moest over een autoweg oversteken en kwam langs gebouwen waar ze asbest aan het verwijderen waren zonder plastic. De urn zat in mijn tas, in mijn vestje gewikkeld. Er zat een briefje bij met de datum en tijd waarop ze gecremeerd was.
Vlak voor het pontje ging het meisje dat voor me fietste harder fietsen, ik volgde haar, we waren niet op tijd. Het maakte niet uit, ik had geen haast en zij lachte tegen haar telefoon.
De zon scheen op het water, de andere pont kwam er al aan. Voorin stond een drugsverslaafde vrouw, mager en zonder tanden, ik zie ze niet zo vaak meer, mensen hebben misschien andere verslavingen. Op de pont dacht ik weer aan het EYE, dat het een goede naam was. Ik dacht aan hoe Pika van water hield, stelde me voor dat ze bij me was. Het was te druk op de pont, ze had het niet erg gevonden maar ook niet speciaal leuk.
Ik nam dezelfde weg terug, stond nog even bij het verkeerde stoplicht, begreep het en draaide om. Thuis zette ik de urn op de boekenkast, bij een foto en een kaarsje.
Vannacht droomde ik dat Pika in een heel hoge mast was geklommen. Ik dacht dat ze nooit meer naar beneden zou komen maar toen we haar riepen, gleed ze over een touw naar ons toe.

 

 

23 mei

Ik droomde dat er allemaal honden op balken onder het plafond zaten en toen ik ging slapen, sprongen ze een voor een op het bed bij me.

 

 

23 mei

 

 

18 mei

 

 

 

15 mei

Laatste foto's

Meer foto's hier.

 

 

14 mei

Pika is dood. Pika was de hoeder van mijn ziel. Hoe moet het nu verder met mijn ziel? Ik weet het niet.

 

 

14 mei

Pika

2002-2014

 

 

13 mei

Klapstoel

Er werd na mijn bedtijd aangebeld. Voor de deur stond een man met een witte klapstoel. Ik wilde eerst niet opendoen, maar hij bleef bellen. Met Olli naast me deed ik open. 'Dag buurvrouw,' zei de man. Ik had hem nooit eerder gezien. 'Mijn neef heeft een geintje uitgehaald en mijn sleutels over de schutting gegooid.' 'Je bent toch niet in mijn tuin geweest, hè?' 'Nee, nee, mijn sleutels.' 'Prima,' zei ik. 'Ik gooi ze wel even terug.' Ik sloot de voordeur en liep naar de tuin, waar geen sleutels lagen. Ik scheen met mijn zaklantaarn over de grond. 'Hier zijn ze niet,' zei ik tegen de man. 'Nee, het is aan de andere kant,' zei de man. 'Sorry.'
Ik bleef even luisteren en hoorde hem tegen andere buren praten. Ik denk niet dat de man een buurman was en ook niet dat er iets met zijn sleutels was, maar als inbreker was hij niet erg gehaaid. Ik weet niet hoe het verhaal afgelopen is.

 

 

12 mei

 

 

12 mei

 

 

11 mei

 

 

11 mei

I was never lost

 

 

10 mei

Hoogtes

Gedachten zijn niet de ballon, noch de lucht, ze zijn het touw waarmee de ballon aan de hand vastzit.

 

 

10 mei

Tor

 

 

9 mei

Kattenmens

 

 

9 mei

Computermens

 

 

8 mei

Tip voor mensen met honden die graag dingen van de straat eten

Als je hond iets scherps heeft gegeten (kleine glasscherfjes, kippenbotjes) kun je haar of hem watten voeren (in iets lekkers gedoopt of gemengd met voer). Die vormen een laagje om het object in de maag en dan kan het veilig de darmen door. Nog beter is isogel, te koop bij de dierenarts (misschien is het sowieso handig om dat preventief in huis te halen). Maar als het 's avonds laat gebeurt, zijn watten een goede oplossing. Ze moeten van katoen zijn, schoonmaakpads werken niet.

 

 

7 mei

Woorden voor zachtheid

Kat, morgen, hemel, roze, vacht.

 

 

6 mei

Tussen kwart over acht en halfnegen

De kat zonder staart komt de hoek om met een muis in haar bek. De oude buurvrouw zet haar vuilnis buiten. Een hond probeert eerst een snoepje, dan een dood vogeltje op te eten. Kinderen fietsen naar school, kinderen worden naar school gebracht. De tomatenplant groeit. Het veegwagentje maakt lawaai. Duiven zoeken in de goot naar eetbaar afval. De hemel is wit. Het water is grijs. De boom achter het huis draagt grote groene bladeren. Het vuilnis wordt opgehaald. Het maakt de dag niet uit hoe laat het is. Het veegwagentje rijdt door de straat en veegt het dode vogeltje op, het snoepje. De kat zonder staart zit op de vensterbank. De oude buurvrouw zet haar televisie aan.

 

 

5 mei

Kleine dode muis

 

 

4 mei

Streven

Op de radio hoorde ik een liedje over vrijheid, het ging eigenlijk over de liefde, de muziekprogrammeur van Radio 1 had het waarschijnlijk alleen gekozen omdat het woord 'vrijheid' erin voor kwam. Mensen gebruiken het woord vrijheid gemakkelijk, alsof anderen weten wat ze ermee bedoelen, alsof ze het allemaal over hetzelfde hebben. Dat is aan de ene kant handig, er is iets om het over te hebben, maar zorgt aan de andere kant voor misverstanden. Voor sommige mensen betekent vrij zijn niets hoeven, voor anderen betekent het iets kunnen. Omdat we niet alleen zijn betekenen begrippen als vrijheid alleen iets in relatie tot andere mensen. Veel mensen denken dat hun gedachten alleen van hen zijn (en dat ze daarom vrij kunnen zijn als het lichaam gevangen is), maar ook die zijn natuurlijk beïnvloed door eerdere ervaringen, anderen, door de taal. Probeer maar eens iets anders te denken dan je denkt. Of niets te denken. Als we het over vrijheid willen hebben (willen we meer of minder vrijheid?) dan is het belangrijk om te praten over wat we bedoelen met vrijheid en waarom het een belangrijke waarde is (is het een waarde, of een streven?). Ik sprak een avond met een groep meisjes uit Gaza, voor hen was duidelijk wat vrijheid betekende. Gewoon, vrij zijn. Voor ons, hier, is het minder afgebakend (en is er wel een ons en wie hoort daar dan bij? hoe zit het met de dierenbevrijdingsdag?).

 

 

3 mei

Iets II

Er is iets veranderd in mijn huis. Ik kan er de vinger niet op leggen maar ik weet het zeker. Misschien is het iets algemeens, misschien iets heel kleins.

 

 

3 mei

Iets

Aan het eind van perron vijf en zes op Schiphol lijkt de tunnel kracht uit te oefenen, lijkt het moeilijker je evenwicht te bewaren. Het is niet de koude wind, niet het donker, het is iets anders.

 

 

2 mei

Zonder haar

 

 

1 mei

Fleecedeken

'Ik ga iets heel leuks doen,' zegt de buurvrouw. 'Visjes aan mijn voeten laten knabbelen. Een vriendin had een bon en haar dochter wilde niet mee. Hoe is het met je kat? Heb je die kat nog?'
'Goed.'
'Die van mij is dood. Die oudste, weet je wel. Ze lag nog te slapen in haar stoel zoals iedere avond, ik heb haar nog zien dromen, en om half een riep ik ze voor brokjes en ze staat altijd vooraan en toen kwam ze niet.'
'Dat is heel verdrietig maar wel een goede dood.' De kat was oud en had allerlei kwalen, daar had de buurvouw me eerder over verteld.
De buurvrouw zegt dat ze zo'n dood ook voor zichzelf wel zou wensen maar dat ze toch van streek was. 'Jij hebt ook allemaal haren.' De buurvrouw wijst naar mijn hardloopbroek.
'Dit zijn mijn hardloopkleren dus dan vind ik dat het wel kan.'
'O. Ik heb in huis altijd een huispak aan. En ik heb een fleecedeken, roze, met een gat erin voor mijn hoofd en als ik die aan doe komen ze allemaal op schoot. Alletwee, ze zijn nu nog met zijn tweeën. Ze weten het meteen.'
'Ja, dat weten ze goed.'