WEBLOG

 

 

zaterdag 31 mei

Oefening voor op straat

Als je je verveelt of op de bus staat te wachten: stel je eens voor dat alle mensen honden zijn.
Het is een mooie manier om te zien hoe absurd mensen zich gedragen met hun rare kleding en mobiele telefoons en auto's en bewegingen en parfum en opmerkingen en onhandige lijven.

 

 

Traktatie

10.55 uur

(deurbel)

Goedemorgen mevrouw. Ik ben een onbekende voor u maar ik heb hier een hele mooie traktatie voor u bij me dat gaat over leven in een nieuwe vredige wereld.

Het woord traktatie maakte me bijna nieuwsgierig.

 

 

Bakkie Doen

Ik ga morgen een bakkie doen. Mocht je toevallig in de Westwijk wonen in Vlaardingen dan moet je zeker meegaan en anders is het ook de moeite waard.

 

 

vrijdag 30 mei

Blaar

Ik ben in Amersfoort. Ik heb sokken gekocht want dat moest toch en nu moet ik nog twee uur wachten omdat ik vertraging had en mijn afspraak verzet is. Het is heiig buiten en na het kopen van de sokken raakte ik verdwaald in een winkelstraat zonder einde. Ik wist niet dat Amersfoort zo groot was. Na de derde Etos wist ik een zijstraat in te slaan en te ontsnappen. Nu zit ik in het Filmhuiscafé waar ze toevallig draadloos internet hebben en Tracy Chapman draaien.
Ik vind het jammer dat alle steden in Nederland zo op elkaar zijn gaan lijken - overal zijn dezelfde winkels en de mensen dragen dezelfde jassen en dezelfde kapsels. Het zijn andere mensen, tenminste, daar ga ik wel van uit, het zouden ook dezelfde mensen kunnen zijn die stiekem met me meereizen en zich in elke stad gedragen alsof ze er wonen maar dat lijkt me een beetje vergezocht.
Ik heb een blaar dus ik draag mijn rechtergymp met de achterkant naar beneden, als een klomp.
Ze zeggen dat het zo gaat onweren.

 

 

donderdag 29 mei

Parfum

Volgens mij is het tijdens het einde van de wereld dit weer. Zo vochtig en plakkerig vies warm. En dan wordt het steeds benauwder.
Ik was vanavond in Breda om op te treden. Breda is een vreemde stad. De binnenstad is heel netjes en de mensen zijn er aardig maar ze kijken wel vreemd uit hun ogen (net als in Zwolle, daar hebben ze dat ook). Het publiek praatte nogal veel. Als ik harder ging spelen dan gingen ze harder praten en als ik zachter ging spelen dan gingen ze zachter praten. Soms speelde ik expres heel zachtjes, dan moesten ze stil zijn.
Ik hou van mijn publiek. Ik kan me soms nogal ergeren aan individuen, of aan het feit dat er gepraat wordt maar ik hou altijd van de mensen die tegenover me zitten of staan en luisteren of niet luisteren. Dat is mijn liefde voor de mensheid denk ik. Soms ben ik kwaad op ze maar dat is ongeveer hetzelfde. Of misschien is het mijn liefde voor de muziek.
Op de terugweg naar het station liep ik langs een vol terras waar een grote wolk parfum boven hing, een hele vieze, honderdveertig soorten parfum door elkaar. Het rook er niet naar bier of sigaretten, alleen naar parfum, en dat was een hele toepasselijke afsluiting van deze avond, in Breda.

 

 

woensdag 28 mei

Klavertje vier

 

 

dinsdag 27 mei

Post

Uit de verte leek het net alsof ze uit een stuk bestond. Dat was niet zo. Ze bestond uit verschillende stukken die met plakband aan elkaar zaten. Het plakband liet op sommige plaatsen los. Het was een beetje hard en gelig aan de uiteinden. Ook kleefden er wat korreltjes zand aan.
Ze kon hard rennen en hoog springen en daarom bracht ze de post rond. Ze was de enige die bij de mensen op de bovenste verdieping kon komen. Ze had een rode vogel die vaak met haar meevloog als ze 's ochtends haar ronde deed.
Haar huis hing vol met brieven zonder adres en zonder afzender. Die bewaarde ze, in de envelop.
's Middags schreef ze brieven aan mensen die nooit post kregen. Die bezorgde ze de volgende ochtend met de andere brieven en kaarten en rekeningen.
's Avonds speelde ze fluit. Soms zong de vogel met haar mee.
Ze gingen meestal vroeg naar bed.

 

 

maandag 26 mei

Den Haag HS

Het kan voorkomen dat een trein die tussen 0.00 uur en 4.00 uur rijdt nooit aankomt. Soms raken treinen verstrikt in de tijd en blijven ze in dezelfde nacht rondjes rijden tussen Amsterdam, Den Haag en Utrecht. Reizigers wordt aangeraden rustig te blijven en te vergeten waar ze naar toe willen.
Het komt ook wel eens voor dat een trein een dag eerder op de plaats van bestemming arriveert. Dat kan als verwarrend ervaren worden. Wij raden aan het van de positieve kant te zien, u heeft tenslotte een extra dag.
Als laatste is het ook wel eens zo dat een trein het station een paar dagen later bereikt. De NS begrijpt dat dit heel vervelend kan zijn in verband met werk en afspraken en doet haar uiterste best dergelijke vertraging tot een minimum te beperken.

 

 

zondag 25 mei

Bakfiets in de regen

Het was dus niet zulk heel lekker weer om te picknicken in Park Frankendael vanochtend.
Zie hier.

 

 

zaterdag 24 mei

Ik wil naast die mevrouw zitten

Ik had niet zo'n hele goede ochtend vanochtend en het was ook nog druk in de trein. Ik moest in Amsterdam overstappen omdat ik naar Amsterdam Amstel wilde en toen ik net zat kwamen er een moeder met een zoontje van een jaar of drie tegenover me zitten. Het jongetje keek een tijdje naar me en fluisterde toen tegen zijn moeder: 'Ik wil naast die mevrouw zitten.' 'Wat?' vroeg zijn moeder. 'Ik wil naast die mevrouw zitten,' zei het jongetje iets harder. 'Dat kan niet,' zei de moeder.
Het kon best. En ik vond het een mooi compliment.

 

 

Schoenen

 

 

vrijdag 23 mei

I'm gorgeous

De vrouw draagt veel verschillende lagen kleding. Een broek, twee rokken, een windjack, handschoenen zonder vingers, sandalen met sokken. Ze heeft een paar grote pukkels met dikke zwarte haren erop in haar gezicht en een rode neus. Meestal draagt ze een hoofddoek.
In de bus neemt ze twee plaatsen in beslag. Ze zou zelf net op een plaats passen maar ze zet haar tas op de stoel naast haar en doet net alsof ze degene die vraagt of ze daar kan zitten niet hoort.
Ze neuriet soms, heel hard, met de bus mee, en ze praat over haar moeder en de dingen die ze ziet. Ze heeft zelf vroeger ook een hond gehad.
Mensen lachen achter hun hand. Kinderen schelden haar uit.
Ze draagt een klein rugzakje en heeft een grote boodschappentas bij zich, waar 'I'm gorgeous' op staat met felgekleurde letters.
Ik zie haar vaak. Zij ziet mij altijd voor het eerst.

 

 

donderdag 22 mei

Pol

 

1985

 

 

woensdag 21 mei

Chagrijnig

Er fietsten twee mannen voor me op het fietspad. Ze fietsten een stuk langzamer dan ik en namen samen het hele fietspad in beslag. Ik belde met mijn fietsbel omdat ik ze wilde inhalen maar ze gingen niet opzij. Ik belde nogmaals waarop de ene man omkeek en tegen zijn vriend zei: 'Ga eens opzij voor dat leuke meisje.' De man ging (net genoeg) opzij en ik fietste langs hem. 'Hallo,' zeiden de mannen toen ik langsfietste. 'Hee hallo, zeggen we niks meer? Ben je chagrijnig ofzo?' Daarna was ik zo ver weg dat ik ze niet meer hoorde.
Ik word er heel moe van. Ik word heel moe van het feit dat ik voortdurend aangesproken word. In de zomer is het erger dan in de winter, hoewel ik er tijdens het hardlopen altijd last van heb. Echt altijd. Van de mannen die naast me komen lopen en vragen of ze een stukje mee mogen lopen. De mannen die hop hop hop zeggen of een twee drie vier, fluiten, sissen, obscene gebaren maken, schatje roepen, of ziet er goed uit, me achtervolgen, obscene taal bezigen en kwaad worden als ik niet reageer. Want dan heb ik kapsones. Of ik waardeer grapjes niet. Of ik ben een hoer.
Het vervelende is dat het soms tamelijk intimiderend kan zijn. 's Nachts op een verlaten fietspad bijvoorbeeld, in een lege trein, in het bos waar ik de hond uitlaat op de momenten dat er geen andere mensen in de buurt zijn, of gewoon fysiek, als iemand te dichtbij komt. Ik reageer eigenlijk nooit, behalve als iemand te dichtbij komt, dan zeg ik meestal iets in de trant van wegwezen of ik bel de politie. Het punt is dat elke reactie meer uitlokt - meer schatje of meer vuile hoer. Maar het is wel frustrerend en ik vraag me af hoeveel feministische golven we nog nodig hebben voor dit soort gedrag tot het verleden behoort.

 

 

dinsdag 20 mei

Behang

 

 

Vlaggetjes

Er verschijnen overal van die onheilspellende oranje vlaggetjes. Ik hoop dat ze vanzelf weer zullen verdwijnen maar ik ben bang dat daar eerst voetbal aan te pas moet komen.

 

 

maandag 19 mei

Hand

 

 

zondag 18 mei

Bladluis

Mijn hart ligt in een plastic bakje in de koelkast tussen de tofu en de champignons. Voor de mosterd en de sambal en de jam. Ik had een grote stapel Donald Ducks gevonden op Koninginnedag, gisteren heb ik de laatste uitgelezen. Ik schrijf veel met pen tegenwoordig. Mijn rozenplantje had vreselijke bladluis. Het is jammer dat het niet meer regent. België kan soms heel ver weg zijn. Ik heb gisteren tijdens het optreden een nieuw liedje geschreven maar ik ben het vergeten. Ik heb patat gegeten en een grote blauwe plek op mijn achterbeen. De metro stonk naar voetbalsupporters. Het was vandaag kouder dan het leek.

 

 

Moeder en zoon

 

 

zaterdag 17 mei

Paraplu

 

 

Ze schrijft in een boekje

Soms is de wereld om naar te kijken uit het raam. Uit het raam van de trein, zoals vandaag, huizen en bomen en wegen en mensen. Het is er en ik kan het zien. Het kan mij niet zien. Aan de overkant van het gangpad zit een jongen die me wel ziet, naar me kijkt, maar door wie ik niet gezien wil worden. Twee uitersten.
De jongen heeft lichtblond lang golvend haar. Hij kijkt naar zijn telefoon. Eerst keek hij lang naar mij. Dat vond ik vervelend. Hij is hooguit vijfentwintig. Ik keek naar zijn gezicht om te kijken hoe oud hij was. Hij dacht dat ik contact wilde.
Buiten het raam het landschap dat voortdurend in beweging is maar zich niet verroert. Gras dat groeit, bomen die bloeien en blaadjes weer loslaten, wegen die aangelegd worden, volstromen met auto's als vissen, 's nachts leeg zijn, verlicht door lantaarnpalen. Licht land. Alleen in de verte nog donker.
Het landschap dat mij gedoogt, me draagt, zich niets van me aantrekt, me laat zien.
Aan wie goed kijkt.
Soms ben ik overal.
Soms ben ik alleen hier, in de ogen van een jongen met golvend lichtblond haar.
Soms ben ik iemand die er net zo uitziet als ik.
Ze kijkt weg.
Ze schrijft in een boekje.

 

 

vrijdag 16 mei

Bakfiets

 

 

donderdag 15 mei

Dus

Dan neem je nieuwe borsten en je laat het vet op je buik en je bovenbenen wegzuigen. Je laat het haar van je benen, oksels, geslachtsdelen en gezicht weglaseren. Je laat je gezicht straktrekken en spul in je lippen spuiten zodat ze voller worden. Je verft je haar en je wenkbrauwen. Je gaat onder de zonnebank. Je smeert crême op je gezicht, je laat je wimpers verven, je gebruikt rouge, oogschaduw en lippenstift. Je draagt corrigerend ondergoed, een beha met vulling en hoge hakken. Je laat je tanden bleken en je geslachtsdelen bijknippen. Je gebruikt uitdrukkingen die je mensen op televisie hoort gebruiken. Je drinkt wat in de mode is en je eet wat iedereen eet. Je draagt de jurken en de broeken uit de tijdschriften en wel of geen piercing en wel of geen tatoeage. Je neemt een chihuahua waar je kleertjes voor koopt. Je hebt vrienden die er net zo uitzien als jij. Je leest tijdschriften en kijkt televisie en je gaat uit.
Je doet erg je best.
Maar wie ben je eigenlijk?

 

 

De bloei van uw leven

Morgen, zondag en het komende weekend ben ik met Cebine en een roze bakfiets met een waslijn erop waar kleding aan hangt te vinden in de omgeving van Park Frankendael in Amsterdam. Onze bakfiets is niet de enige die rond zal rijden, het zijn er in totaal vier. Elke bakfiets is anders. De bakfietsen zijn onderdeel van het Bloeifeest.
Ons project heet De bloei van uw leven en we vragen buurtbewoners om een kledingstuk uit de bloei van hun leven en een bijbehorende herinnering. Cebine maakt van de kledingstukken een picknickkleed voor de picknick op de laatste dag van het festival en ik film de verhalen zodat er een lapjesdeken van mooie herinneringen ontstaat. De film zal op zaterdag te zien zijn, op een groot scherm in het park. Filmpjes en foto's zullen later deze week op deze webpagina te vinden zijn.
Als de buurtbewoners een beetje meewerken tenminste.

 

 

woensdag 14 mei

De plant in de wachtkamer

 

 

dinsdag 13 mei

Hoofd

 

 

maandag 12 mei

Braaf

Saartje krijgt pijnstillers en elke dag een beschuit. Haar achterpootjes zwaaien alle kanten op en haar voorpootjes zwabberen. Ze drinkt en hijgt veel en soms loopt het water met kwijl weer uit haar bek. Als je haar aait kwispelt ze, een enkele kwispel met haar hele staart, welgemeend.
Saartje is doof. Vroeger hoorde ze iedereen aankomen en dan rende ze blaffend naar de voordeur. Ze had een hoge, schelle blaf, ze blafte soms wel vijf minuten, tot iedereen 'hou op' riep. Nu blaft ze niet meer. Ze slaapt en speelt, als een baby op haar rug in haar mand. Ze lacht soms als je haar aankijkt, en dan likt ze je arm.
Ze is alleen nog maar braaf.

 

 

zondag 11 mei

Obdam

 

 

Dolfijn

Ze zwemt als een dolfijn. Ze staat en duikt en valt en springt. Het water houdt haar vast, ze is van water en ze zwemt.
Ze zwemt sneller dan alle andere kinderen. Tot haar voeten en haar lippen blauw zijn, met haar hoofd net boven of net onder. Onder water kan niemand haar zien.
Op het land is ze langzaam, weegt haar lichaam te veel en laat ze dingen vallen, valt ze zelf, met de fiets en op het schoolplein en van de schommel, ze zit onder de blauwe plekken, dat is van al dat vallen, zeggen ze, dat is omdat ze zo onhandig is. Dat was ze al toen ze heel klein was. Misschien valt ze een keer in duizend stukken. Ze hoopt het soms.
Maar nu is het zomer en ze zwemt, naar de overkant van het meer en terug, en niemand die haar bij kan houden, niemand die haar ziet.

 

 

zaterdag 10 mei

Gouden rok (met print)

 

 

vrijdag 9 mei

Cherokee

 

 

donderdag 8 mei

De mensen die ik nooit zal zijn

Soms kom ik ergens waar ik nooit eerder geweest ben en dan heb ik heimwee naar het daar wonen, terwijl ik er dus nooit gewoond heb of zelfs geweest ben. Zo was ik vandaag in Amersfoort. Ik kan me voorstellen hoe mijn leven daar zou zijn, wat ik zou doen, met wie, in een klein stenen huisje in een groene straat met een appelboom in de voortuin. Het is een leven dat ik niet echt wil, anders zou ik wel in Amersfoort gaan wonen, maar soms mis ik de dingen die ik mis, de levens die ik niet leid door de keuzes die ik maak. Ik krijg hetzelfde gevoel wel eens als ik 's avonds in het donker langs huizen loop en naar binnen kijk, naar banken en schilderijtjes en tafels die ik nooit zou kopen, van mensen die ik nooit zal kennen. Mensen die ik nooit zal zijn. Het is niet dat ik liever iemand anders zou willen zijn. Dat wil ik namelijk niet. Het is meer dat elke keuze iets anders uitsluit, en dat ik dat soms duidelijk voel.

 

 

Een slapende zwaan

Het is vroeg. Het gras is nog nat.
Graffiti bij Gouda.
Station Gouda Goverwelle.
Ik ben nog nooit in Gouda geweest.
Weilanden.
Rietpluimen en ganzen en water.
Een fietspad tussen de weilanden door. Een jongen op een fiets met zijn tas op de bagagedrager. Knotwilgen in bloei.
Het ruikt naar lente. Ik heb geen jas aan vandaag. Ik mis de winter een beetje.
Een plank als bruggetje tussen twee weilanden. Een slapende zwaan.
Woerden. Klimop tegen de schutting. Gele bloemen. Jonge koeien. Ik zou wel uit willen stappen en in het gras willen wachten, een tijdje.

 

 

woensdag 7 mei

Schelp

 

 

dinsdag 6 mei

Sperziebonen voor het avondeten

Soms loop ik door een stad, langs flats en scholen en kantoren, en dan denk ik aan alle mensen in die gebouwen. En aan de ruimte in de hoofden van die mensen - waar denken ze aan, wat voelen ze? Missen ze iemand, of zijn ze morgen jarig, ligt hun moeder in het ziekenhuis, moet de hond uitgelaten worden?
Het is veel meer ruimte dan ik me kan voorstellen, en in die ruimte is alles mogelijk. Sperziebonen voor het avondeten, overspel, verveling. Miljoenen verhalen. Geheimen. Plannen.
Het is een gedachte die eigenlijk te groot is voor mijn hoofd. En ik denk er alleen nog maar van wat ik kan bedenken.

 

 

maandag 5 mei

Vlieger

 

 

zondag 4 mei

Slaap

Vroeger zong ik mezelf soms in slaap. Op mijn rug in bed. Ik zong liedjes die al bestonden en liedjes die alleen daar bestonden, in mijn bed. Ik zong niet te hard maar ook niet te zacht want dan hielp het niet.
Ik weet niet of ik ooit zingend in slaap ben gevallen. Waarschijnlijk hield ik ergens op met zingen, tussen wakker en slaap, maar dat weet ik niet want als je in slaap valt dan slaap je eigenlijk al. Misschien zong ik wel door, al dromend, door het donker heen de nieuwe dag tegemoet.

 

 

zaterdag 3 mei

Het opwindvogeltje heeft zijn dag niet

 

 

In tegenstelling tot tomaat hoekig

            

 

 

vrijdag 2 mei

De Postbank

In een van mijn vorige levens (begin 2001) werkte ik bij de afdeling Effecten van de Postbank in een groot kantoor nabij station Amsterdam Sloterdijk. Ik was daar terecht gekomen via een uitzendbureau. Tijdens het gesprek hadden ze me gevraagd of ik met Word en Excel kon werken en ik had gezegd dat ik dat kon, omdat ik anders alleen in aanmerking kwam voor washandjes vouwen en kippen aan haken slaan (dat laatste heeft mijn nichtje ooit gedaan). Het was echter niet waar, ik had beide programma's zelfs nog nooit gezien. Daar maakte ik me op de eerste dag wel een beetje zorgen over.
Op deze afdeling werkten tussen de zeven en tien mensen. De baas heette Joke en ik vond haar aardig. Ze liet soms vakantiefoto's zien. Haar assistent heette René. Hij had geen nek en praatte vaak over zijn moeder. René was een vreemde man. Zo iemand waar je liever niet naast wil zitten met de lunch, om je daar dan later schuldig over te voelen.
Mijn werk bestond uit het invoeren van gegevens in een Excel bestand. Het bleek geen probleem dat ik daar geen ervaring mee had want het was niet zo moeilijk. Daarnaast was er eigenlijk niet genoeg werk. Ik begon om acht uur en was meestal tegen half tien klaar. De dag duurde dan nog tot vier uur. Op sommige dagen werd er werk voor me verzonnen (dat varieerde van het dragen van dozen tot het halen van koffie tot het vouwen van uitnodigingen) en op andere dagen moest ik gewoon wachten. Ik kon een boek lezen, en er stond een telefoon op mijn bureau die ik kon gebruiken. Ik belde veel in die tijd. Ik verdiende ook veel en ik dronk veel chocolademelk uit de automaat op de gang. We luisterden naar radio 3fm.
Aan het einde van de dag nam ik samen met mijn collega's de bus naar het station. Op vrijdag was iedereen blij want dan was het weekend. Op maandag begon de week weer opnieuw. Elke dag was ongeveer hetzelfde. De meeste van mijn collega's werkten al meer dan twintig jaar bij de Postbank.
Daar verbaas ik me eigenlijk nog steeds over.

 

 

donderdag 1 mei

Oma

Ik heb een video gemaakt van oma voor The Things A Girl Should Do.
Je kunt hem hier bekijken. Als het lukt met de resolutie dan zet ik hem ook op youtube.

 

 

Ze is er zeker niet

Ik stond bij de prullenbak in de keuken een rode grapefruit te eten (dat is handig met de schillen) toen ik het gezicht van buurvrouw Ineke voor het raam zag. Door de bamboegordijnen in de keuken kun je wel van binnen naar buiten kijken maar niet van buiten naar binnen. Buurvrouw Ineke bleef een tijdje staan kijken. Ik dook weg onder de vensterbank en keek over het randje naar buiten. Buurvrouw Ineke liep een stukje opzij en probeerde tussen de gordijnen door te kijken. Toen liep ze terug naar mijn voordeur en keek daar naar. Ik hoorde haar mompelen. Het leek alsof ze 'ze is er zeker niet' zei, maar het kan ook iets anders geweest zijn. Ze liep terug naar het keukenraam. Ik bedacht dat het misschien gek was als ze me op mijn hurken zou zien zitten - ik wist niet precies wat ze wel en niet kon zien - en stond op. Ze bleef maar staan kijken. Toen zei ik hallo. 'Hallo', zei buurvrouw Ineke, 'ik dacht dat je er niet was.' 'Nee hoor,' zei ik, 'ik ben er gewoon.' 'Dag', zei buurvrouw Ineke en liep weg. 'Dag,' zei ik.
Ik vond het heel vreemd. Waarom stond buurvrouw Ineke zo te kijken? Waarom wilde ze weten of ik er was? Heeft ze misschien sleutels van mijn voordeur, van de vorige bewoner, en komt ze hier binnen als ik weg ben? Of is ze gewoon heel nieuwsgierig? Ik heb een keer de meterstanden bij haar opgenomen omdat ze daar zelf niet bij kon, en toen zag ik dat haar huis staat vol met poppen staat. Grote en kleine poppen, met blond en rood en bruin en zwart haar, tientallen, misschien zelfs honderden. Ik vind poppen eng. Verder is ze trouwens altijd heel vriendelijk.